2. Burgemeester en wethouders gaan eerst tot verstrekking van een
identiteitskaart aan de in het eerste lid bedoelde persoon over, nadat
het Hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters en het Hoofd
van het Centraal Inkoopbureau van de VNG htm bevindingen op de in het
eerste lid bedoelde stukken hebben kenbaar gemaakt.
3Burgemeester en wethouders melden aan het Hoofd van het Centraal
Inkoopbureau van de VNG bij verstrekking, vermissing, diefstal, inhou-
ding of het ter beschikking stellen aan de Centrale Recherche Informa-
tiedienst van een identiteitskaart van een het Centraal Persoonsregis-
ter opgenomen persoon:
a. de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum en het persoonsnum-
mer van deze. persoon;
b. de gegevens als bedoeld in artikel 24.
Artikel 17
Burgemeester en wethouders welgeren de verstrekking van een identi
teitskaart indien:
a. de aanvrager niet de Nederlandse nationaliteit bezit of niet op
grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 September
1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld;
b. niet in de bevolkingsadministratie van de gemeente of niet in het
Centraal Persoonsregister is opgenomen;
c. een verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, ontbreekt.
Artikel 18
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitreiking van
identiteitskaarten gebruik maken van de diensten van derden, voor zover
daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de inschakeling van de derde bij de uitreiking wordt vastgelegd in
een met deze te sluiten schriftelijke overeenkomst;
b. de personen die tot het verrichten van de handelingen zijn aangewe-
zen, worden als onbezoldigd ambtenaar aangesteld;
c. de uitreiking geschiedt aan de aanvrager in persoon of aan een door
de aanvrager schriftelijk gemachtigde;
d. de identiteitskaart die niet binnen een maand nadat het voor uitrei
king beschikbaar is gesteld door de aanvrager in ontvangst is genomen,
wordt teruggezonden aan burgemeester en wethouders;
e. de derde voldoet aan de verplichtingen, die in artikel 26 aan de
beveiliging zijn gesteld.
Hoofdstuk 4 Verval van rechtswege en inhouden
Artikel 19
De identiteitskaart vervalt van rechtswege, indien:
a. de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken;
b. aan de houder een nieuwe identiteitskaart is verstrekt;
c. de geslachtsnaam, de geboortedatum of het geslacht van de houder op
grond van wettelijke voorschriften of rechterlijke uitspraak is gewij-
zigd;
d. de houder de Nederlandse nationaliteit heeft verloren;
e. de identiteitskaart kennelijke spel- of schrijffouten bevat;
f. de houder niet meer op grond van de Wet betreffende de positie van
Molukkers van 9 September 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behan
deld;
g. de houder is overleden;
h. na het verloop van 3 maanden na de datum van het verstrekken van de
identiteitskaart, uitreiking aan de houder niet heeft plaatsgevonden.