Artikel 7 In de Wet arbo en de Wet op de Raad van State zijn de volgende verwijzingsplich- ten geregeld: Wordt bij de Afdeling beroep ingesteld, terwijl een bezwaarschrift bij het beschikkende orgaan ingediend had moeten worden, dan legt artikel 15 Wet arbo aan de voorzitter van de Afdeling rechtspraak een verwijzingsplicht op. Indien het beroep wordt ingesteld bij de Raad van State, Afdeling geschillen van bestuur, een minister, de Kroon, dan wordt krachtens artikel 68, tweede lid, van de Wet op de Raad van State het beroepschrift geacht op de juiste wijze te zijn ingediend. De Afdeling rechtspraak heeft een ongeschreven doorzendingsplicht aangenomen voor het geval een bezwaarschrift of beroepschrift wordt ingediend bij een orgaan van een openbaar lichaam, terwijl een ander orgaan van dat lichaam het bevoegd orgaan is (zie AR 12 november 1979, AB 1980,199). De Afdeling rechtspraak acht voorts doorzending door een instantie van admini- stratief beroep van een aldaar onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift naar de arob-rechter "in verband met de jegens de indiener te betrachten zorgvuldig- heid geboden" (AR 10 juli 1981, tB/S II, nr. 107). In zo'n geval kan de Afdeling de datum van ontvangst ovememen, doch dat zal van de omstandigheden van het geval afhangen. Verder bevordert de Afdeling recht spraak zelf ook de doorzending van abusievelijk daar ingediende beroepschriften door naar de bevoegde instantie van administratief beroep (AR 12 mei 1981, tB/S II, nr. 104). In bijgaande bepaling is in ieder geval voor afwikkeling binnen de gemeente van een aanvankelijk verkeerd geadresseerd bezwaar- of beroepschrift vastgelegd dat de datum van ontvangst bij het eerste orgaan als de datum van ontvangst wordt beschouwd bij het bevoegde orgaan. Op deze wijze loopt de indiener niet het gevaar niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaar of beroep als door zijn onjuiste adressering in de tussentijd de indieningstermijn is verstreken. Het spreekt voor zich dat gemeentelijke organen deze gedragslijn alleen voor zich zelf vast kunnen stellen. Ten slotte wordt er nog op gewezen dat de doorzending van een abusievelijk ingediend bezwaar- of beroepschrift zo snel mogelijk dient te gebeuren, omdat anders de beslissingstermijn, zoals bijv. ingevolge artikel 14, lid 3 van de Wet arob problemen op kan leveren. Artikel 9 Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaar schrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - alsook extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in kontakt te treden om nadere informatie in te winnen of bijv. hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken. Om de vraag te kunnen beantwoorden of een klager die stelt rechtspersoon te zijn in zijn bezwaren kan worden ontvangen, dient de adviescommissie bij haar advisering te beschikken over statuten, reglement of andere schriftelijke stukken, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld: of klager inderdaad een rechtspersoon is; zo ja, of deze rechtspersoon gezien haar (statutaire of anderszins schrifte- lijk vastgelegde) doelstellingen door de bestreden beschikking rechtstreeks in haar belangen is getroffen; wie (blijkens de statuten dan wel uit anderen hoofde) bevoegd is namens de rechtspersoon het bezwaarschrift in te dienen (vertegenwoordiging van de rechtspersoon in rechte)

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1992 | | pagina 49