Wat deze laatste vraag betreft: het bezwaarschrift van een rechtspersoon moet
worden ingediend (en ondertekend) door de daartoe bij reglement of statuten van
de rechtspersoon aangewezenen. Deze personen kunnen zo nodig anderen machtigen
het bezwaarschrift namens hen in te dienen en te ondertekenen. In dat geval moet
een machtiging worden meegezonden.
Wordt bij het instellen van beroep bij de Afdeling rechtspraak een dergelijke
machtiging niet meegezonden, dan kan een dergelijk verzuim worden hersteld (zie
bijv. AR 23 maart 1978, AB 1979,72). Naar moet worden aangenomen, geldt dit ook
voor de arob-bezwaarschriftprocedure.
Er wordt overigens op gewezen dat het niet overleggen van bewijsstukken omtrent
de rechtspersoonlijkheid op zich nog geen reden vormt om tot een niet-ontvanke-
lijkheid te komen. De commissie en/of het administratief orgaan zal zelf
materieel moeten concluderen of er wel of geen sprake is van een rechtspersoon.
Het overleggen van bewijsstukken omtrent de rechtspersoonlijkheid is ook niet
altijd nodig. Zo kan de rechtspersoon, bijv. door andere procedures, reeds
voldoende bekend zijn bij het gemeentebestuur.
De activiteiten van de commissie of van haar voorzitter bij de voorbereiding van
de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen.
Daarbij vallen te onderscheiden gewone en bijzondere kosten. Bij gewone kosten
valt te denken aan bijv. de onkostenvergoedingen voor de leden, alsmede de
vergaderkosten c.a.
Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebren
gen.
Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in
de begroting voorzien in de normale kosten van een kommissie. Dat kan anders
liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien burgemeester en wethouders belast zijn met de uitvoering van de
begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden
voordat dat college de gelegenheid heeft gehad zulks te toetsen aan een
begrotingspost.
Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigenen en/of deskundi
gen een machtiging vooraf gelntroduceerd.
Artikel 10
Bij inschakeling van een adviescommissie ligt het voor de hand dat het de
voorzitter van deze commissie is die klager in de gelegenheid stelt eventue-
le verzuimen te herstellen.
Deze voorzitter moet immers ook de behandeling van het bezwaarschrift
voorbereiden.
De Afdeling rechtspraak heeft de regel geformuleerd dat indien een tijdig
ingediend bezwaarschrift niet is gemotiveerd de appellant in de gelegenheid
moet worden gesteld zijn bezwaarschriften alsnog te motiveren. Zie ondermeer
AR 20 januari 1981, tB/S II, nr. 91 (Oldenzaal)
"Naar het oordeel van de Afdeling rechtspraak brengt een zorgvuldige
voorbereiding van een besluit op een bezwaarschrift met zich dat de indiener
van een bezwaarschrift, alvorens tot niet-ontvankelijkverklaring wordt
besloten, eenmaal in de gelegenheid wordt gesteld het eventuele verzuim te
herstellen". Deze (jurisprudentie)regel is thans in de verordening vastge-
legd (lid 1).
Ook indien een bezwaarschrift (mede) wordt ingediend namens een andere
(natuurlijke of rechts)persoon, moet een door die (natuurlijke of rechts)-
persoon verleende machtiging worden overgelegd. Ook hier geldt dat bij
indiening van bezwaren door een (andere) rechtspersoon, deze machtiging moet
worden verleend en ondertekend door degenen die bij reglement of statuten
van die rechtspersoon ook bevoegd zouden zijn het bezwaarschrift in te
dienen (zie hiervoor)