Wordt deze machtiging niet bij het bezwaarschrift overgelegd, dan kan dit
verzuim ook hier worden hersteld. Deze machtiging zal moeten zijn verleend voor
het indienen van het bezwaarschrift (antidateringen zijn echter niet te
vermijden)Uit het bezwaarschrift zal echter reeds terstond moeten blijken dat
dit (mede) is ingediend namens een andere (natuurlijke of rechts)persoon.
Het is niet mogelijk dat na het verstrijken van de beroepstermijn nog door de
klager wordt aangevoerd, dat hij het bezwaarschrift (mede) namens een ander
heeft ingediend. De Afdeling rechtspraak besliste enkele malen dat de Wet arob
niet toelaat "dat een andere (rechts)persoon dan degene die het beroep heeft
ingesteld, zich op deze wijze met overschrijding van de voor het beroep gestelde
termijn in de procedure voegt" (zie bijv. AR 4 februari 1982, nrs. A-31.0987 en
A-31.0988 (1981).
Artikel 11
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het administratief orgaan
uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter
zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de
inbreng van de klager, een eenzijdig beeld ontstaat.
Voorts is het voor de commissie van groot belang van de bestuurlijke zijde te
vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de
commissie moeilijk worden om ter zake een goede afweging te maken.
Artikel 12
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de
oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een
zodanige termijn, dat de klager en de overige belanghebbenden voldoende
gelegenheid krijgen om zich behoorlijk voor te bereiden. Voorts is een regeling
opgenomen omtrent het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting.
Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel
tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen (zie vz. AR 6 juli
1984, AB 1985,2).
Als stelregel zou gehanteerd kunnen worden dat een verzoek om uitstel zoveel
mogelijk wordt gehonoreerd. Dat dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig
uitstel, omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote
vertraging zou kunnen ondervinden.
Artikel 13
Volgens het derde lid kan het administratief orgaan bepalen dat geheimhouding
van bepaalde stukken om gewichtige redenen is geboden.
De vraag kan rijzen, hoe deze geheimhoudingsregeling zich verhoudt tot de Wet
openbaarheid van bestuur (WOB)
Voorziet de WOB reeds in het hierbedoelde onderwerp, zodat de regel 'lex
superior derogat legi inferiori' geldt? Of voorziet de WOB niet in dit onder
werp, zodat geheimhouding- en openbaarheidsbepalingen in gemeentelijke bezwaar-
en beroepsregelingen mogelijk blijven?
Vooralsnog stellen wij ons achter deze laatste redenering op.
Als argument voeren wij daartoe aan dat de in de Wet op de Raad van State, in de
Provinciewet, maar ook in onze model-verordening voor de behandeling van
bezwaarschriften opgenomen openbaarheid- en geheimhoudingsregelingen juist tot
doel hebben belanghebbenden in staat te stellen om kennis te nemen van alle
processtukken (beginsel van behoorlijke procesvoering)
Deze regelingen beogen naar ons oordeel een ruimere informatieverstrekking voor
te schrijven dan waartoe de Wet openbaarheid van bestuur verplicht. Daarbij is
van belang dat de Wet openbaarheid van bestuur de plicht voor de overheid tot
informatieverstrekking niet beperkt tot een (kleine) kring van belanghebbenden.