Artikel 18 Hoewel de Wet arob en ook de arob-rechter niet de eis stellen dat de zitting als regel openbaar is, is openbaarheid van de zitting in deze verordening wel uitgangspunt Als er echter uiterst persoonlijke zaken van bijv. familiaire, medische of financidle aard aan de orde komen, verdient het aanbeveling de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren te doen plaatsvinden. In deze bepaling wordt van "openbaarheid van de zitting" en niet van "openbaar heid van de vergadering" gesproken. De zitting is dan wel openbaar, maar de commissie beraadslaagt in beslotenheid over het uit te brengen advies Artikel 19 "Het mag als een regel van administratief procesrecht worden beschouwd dat "partijen", indien enigszins mogelijk, in elkanders aanwezigheid worden gehoord", aldus J.M. Kan in zijn naschrift onder de beschikking van de wnd. voorzitter van de Afdeling rechtspraak van 4 februari 1982, Gemeentestem 1982, nr. 6716.6. In een besloten hoorzitting dient daarom alleen het publiek en niet tevens de "wederpartijuit de zaal verwijderd te worden. Er laten zich evenwel gevallen denken - bijv. indien partijen op zeer slechte voet met elkaar staan - dat op deze regel een uitzondering moet worden gemaakt. Het is wel een goede zaak om, bij het afzonderlijk horen van belanghebbenden, de andere belanghebbenden op de hoogte te stellen van hetgeen buiten zijn aanwezig heid aan de orde is gesteld. Artikel 20 Van de hoorzitting dient een deugdelijk verslag te worden gemaakt. Dat verslag kan een informatiefunctie hebben naar het administratieve orgaan als er door een commissie wordt gehoord (zie AR 22 augustus 1979, AB 1980,266 - Bakel en Milheeze)of naar de Afdeling rechtspraak, indien er tegen de beslissing op het arob-bezwaarschrift beroep ingevolge de Wet arob is ingesteld (zie AR 12 juli 1982, AB 1982,566 - Huizen)Zoals gezegd dient het verslag ook deugdelijk te zijn. De voorzitter AR overwoog daarover in een uitspraak van 23 mei 1985, nr. R 03852178/VE 1039: "Blijkens de overgelegde stukken en telefonische informatie van de zijde van verweerders (B. en W. van Eindhoven) staan verweerders op het standpunt dat van het verhandelde ter hoorzitting een verslag is gemaakt. Verweerders hebben een schrijven overgelegd waarop de naam van appellant staat en de probleemstelling van de zaak. Hetgeen ter hoorzitting over en weer is gezegd, is in dit schrijven evenwel niet opgenomen. Onder deze omstandigheden zijn wij van oordeel dat van het verhandelde ter hoorzitting geen, althans geen deugdelijk, verslag is gemaakt". Artikel 21 Een nader onderzoek kan tot gevolg hebben dat er van gegevens wordt uitgegaan welke bij de betrokkenen ten tijde van de hoorzitting niet bekend waren. Zij dienen in ieder geval van deze gegevens op de hoogte te worden gesteld. Tevens is de mogelijkheid geopend om een nieuwe hoorzitting te vragen om zodoende ter zitting op de nadere informatie te kunnen reageren (zie AR 14 mei 1985, AB 1986,103). Als er na de eerste zitting hoe dan ook nieuwe feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaarschrift te nemen beslissing van belang zijn, dient er altijd een nieuwe hoorzitting te worden georganiseerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1992 | | pagina 53