Artlkel 24 Het spreekt voor zich dat de afwikkeling van een bezwaarschrift normaal gesproken. binnen de in artikel 14, derde lid, van de Wet arob gestelde termijn dient te geschieden. Er dient dan ook naar gestreefd te worden de aanhouding van beslissingen als bedoeld in deze bepaling, te beperken tot uitzonderingssituatiesOntbreken er evenwel voor de afweging wezenlijke gegevens, dan kan het verstandig zijn - indien mogelijk in overleg met de klager - om de beslissing op het bezwaar schrift aan te houden totdat de gegevens compleet zijn (zie ook AR 28 januari 1985, nr. R 03.83.5720/VE 90, niet gepubliceerd) Artikel 25 Zoals in de algemene toelichting reeds uiteen is gezet, dient de afwijking van een commissie-advies te worden gemotiveerd. Dat impliceert dat het administra- tief orgaan niet alleen het besluit dient te motiveren, doch ook dient aan te geven waarom van het commissie-advies is afgeweken. Verder kan in zijn algemeenheid nog worden vermeld dat het beschikkende orgaan bij de beslissing op een bezwaarschrift: rekening houdt met na het bestreden besluit gewijzigde omstandigheden of gewijzigd recht; dat kan overigens anders liggen als het tijdstip van de activiteit waarvoor een vergunning is gevraagd ten tijde van de arob- heroverweging al achter de rug isin dat geval dient rekening te worden gehouden met het recht en de omstandigheden ten tijde van de desbetreffende activiteit (zie AR 12 augustus 1985, Weekoverzicht RvS, nr. 3.331 en NG 8 november 1985, biz. 898); indien daartoe aanleiding bestaat, ambtshalve de gronden waarop het bezwaar schrift berust aan kan vullen; in het geval van een gegrondverklaring van de bezwaren of het anderszins van oordeel zijn dat het bestreden besluit wijziging behoeft, voor dat oorspron- kelijke besluit een nieuwe beslissing in de plaats stelt; ook eventueel, naar aanleiding van de heroverweging, ten nadele van de klager kan beslissen (reformatio in peius) In dit verband is ook van belang de kwestie van de subsidiaire ongegrondverkla- ring. In de praktijk wordt het vaak toch als onbevredigend ervaren dat, indien een klager bij v. wegens een termi j noverschri j ding in zijn bezwaren niet-ontvankelijk wordt verklaard, het administratief orgaan niet inhoudelijk op de bezwaren ingaat De Afdeling rechtspraak heeft er al enige malen blijk van gegeven niet te accepteren dat een klager in zijn bezwaren primair niet-ontvankelijk en subsidiair ongegrond wordt verklaard (zie o.m. AR 11 maart 1980, tB/SIV, nr. 49 en AR 21 november 1980, GS nr. 6662,5). Het gaat daarbij om een subsidiaire ongegrondverklaring in het dictum van het besluit. Het staat het administratief orgaan evenwel vrij om in 66n of meer overwegingen ten overvloede tot uitdrukking te brengen hoe inhoudelijk over de kwestie wordt gedacht. Op die manier wordt aan de klager toch informatie verschaft, zij het dat deze overwegingen geen rol kunnen spelen in een eventueel beroep bij de Afdeling rechtspraak.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1992 | | pagina 54