elementen leiden tot een konstruktie waarbij een nieuw projekt wordt opgezet of een bestaand projekt wordt uitge- breid, maar waarvan men van tevoren weet dat de hulpver- lening aan een bepaalde tijdstermijn is gebonden. De reden van deze voorwaarde is tweeerlei: a. om de bevolking geinteresseerd te houden voor het ont- wikkelingswerk is het van belang om met een zekere regelmaat van projekt te veranderen; en b. voor de hulpverlenende instantie is het gewenst om de mogelijkheid te behouden om van projekt te wisselen, dit om aksentverlegging mogelijk te maken of om in te spelen op ontwikkelingen die zich in de toekomst voordoen. Tot slot is het niet juist en verantwoord om van tevoren geen tijdsduur in te bouwen. Stopzetten van de hulp ineens is moreel gezien niet aanvaardbaar 5. Als laatste voorwaarde moet worden genoemd dat de werksoort binnen de gemeente goed gestruktureerd is, zowel in organi- satorische als in financiele zin. De projektvorm die het meest aansluit op de mogelijkheden van de gemeente, genoemd in hoofdstuk 3. onder a. en b. en de geformuleerde voorwaarden is die waarbij de gemeente kiest voor een nieuw (deel)projekt of uitbreiding van een bestaand projekt. Een projekt waarmee op de een of andere wijze een band bestaat. B.v. een andere organisatie in de gemeente of een inwoner heeft hier reeds kontakten mee. Getoetst aan de voorwaarden betekent dit dat deze vorm de bevolking op dit moment het meest zal aanspreken (voorwaarde 1.), dat ten tweede een dergelijke relatie voor alle betrokken partijen begrijpelijk is (voorwaarde 2.), ten derde dat de wederzijdse informatielijnen rechtstreeks zijn (voorwaarde 3.). De voorwaarden 4. en 5. kunnen op alle pro jekt-vormen worden toegepast, zodat een toetsing daaraan in dit verband niet direkt van toepassing is. Het vorenstaande is wellicht de meest ideale vorm van projekt- koppeling; een eigen vertegenwoordig(st)er in de Derde Wereld. In veel gevallen zal dit echter niet (kunnen) slagen. Naar verwachting ook niet in onze situatie. Als alternatief kan dan worden gezocht naar een wederzijds akseptabele tussenpersoon. Wij denken hierbij dan met name aan organisaties die met vrijwillig(st)ers in de Derde Wereld werkzaam zijn. Deze vrij- willig(st)er c.q. de organisatie treedt dan als intermediair tussen het projekt en de gemeente op. Hij/zij neemt dan de plaats van de eigen vrijwillig(ster in. Een organisatie die uitstekend in deze vraag kan voorzien is de S.N.V. (de Stichting Nederlandse VrijwilligersOok bij het projekt in Iquitos hebben wij hiermee samengewerktOok Jan Vogelzang, Aeltsje Kuipers en Hans Gielen waren in dienst van de S.N.V. De kontakten met Jan en Aeltsje liepen hierbij wellicht soepeler omdat zij uit Friesland kwamen en hier regelmatig op familiebezoek kwamen. Een bezoek aan de Werk- groep voor informatie c.q. uitwisseling over het projekt was dan ook snel geregeld. Wij kunnen konkluderen dat wij in deze met de S.N.V. een positieve ervaring hebben opgedaan. 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1992 | | pagina 68