I. Toelichting privacy-verordening Algemeen De materiele normen van de WPR die betrekking hebben op alle persoonsregistra- ties die onder de werking van de WPR vallen zijn slechts globaai van aard. Een nadere uitwerking is daarom gewenst. Deze uitwerking krijgt gestalte in de privacy-verordening. Ingevoige de artikelen 19, 2.0 en 22 van de WPR is het niet noodzakeiijk dat een privacy-verordening wordt vastgesteld. Deze methode gaat echter wel uit van een privacy-verordening, en wel om de volgende reden: De bescherming van persoonsgegevens is niet aileen gediend met een landeiijke regeling, maar vooral met het binnen de gemeente scheppen van bestuurli/ke en organisatorische waarborgen voor een juist gebruik van de gegevensbestanden. De WPR kan in feite buiten de raad om in de gemeente toegepast worden, aangezien ze aileen aan de houders van registraties bevoegdheden toekent. De houders zijn in dit geval het college van Burgemeester en Wethouders. In de praktijk is echter gebleken dat het college niet buiten de raad om de Wet Persoonsregistraties wil toepassen in de gemeente, daar binnen de raad veel interesse bestaat voor het feno- meen privacy. Artikel 8 van de WPR eist dat de houder zorg draagt voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van een persoonsregistratie tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. Dit artikel geldt voor iedere persoonsregistratie die onder de werking van de wet valt. Veel registraties zijn echter vrijgesteld van de regiementsplicht. Zou een gemeente nu siechts in de reglementen beveiligingsmaatrege- len opnemen voor betreffende persoonsregistraties, dan wordt een groot deel van de persoonsregistraties overgeslagen. Wanneer in een verordening, welke van toepassing is op alle persoonsregistraties, een beveiligingsbepaling wordt opgenomen, is het risico minder groot dat vrijgestelde registraties worden overgeslagen. Vanwege genoemde redenen zijn de volgende onderwerpen in de verordening vastge- legd: het eenduidig bepalen wie binnen de gemeente de houder is van registraties en welke (wettelijke) verplichtingen op de houder rusten; het scheppen van interne controle op de besluiten die mede op basis van de verordening genomen worden; het scheppen van duideiijkheid aan geregistreerden over de binnen de gemeente aanwezige persoonsregistraties, door het instellen van een openbaar gemeentelijk register; het koppelen en integreren van persoonsregistraties, in de verordening aangeduid met bijzondere vormen van verstrekking. Aan de hand van de privacy-verordening, welke bijgevoegd is in het model Openbaar Register, zullen de artikelen van een toelichting worden voorzien. De hoofdstukken waarin de verordening is onderverdeeld behoeven geen nadere toelichting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1993 | | pagina 18