De begrippen die in de wet worden gebruikt zijn de begrippen u.t art.kel 1 vands wet.
Het kernbegrip is de persoonsregistratie. In de definitie zitten de volgende eiementen
persoonsgegevens: dit zijn gegevens die herleidbaar zijn tot md.v.duele, natuurl.jke
oersonen. Gegevens over rechtspersonen vallen hier dus met onder;
de registratie moet persoonsgegevens bevatten over verschillende Pers0"e"'
de registratie moet een samenhangende verzameling zijn. Deze samenhang moet
bliiken uit de wijze waarop de registratie toegankeiijk is.
de registratie dient. voor zover zij niet langs geautomatiseerde weg wordt 9evoerd,
met het oog op een doeltreffende raadpleging systematisch te zi'n aange'eg^ Z
z J.en gegevensbestanden in de vorm van kaartsystemen, of ,n hoofdzaak bestaan-
de uit voorgedrukte formulieren in de regel wel onder het begnp systematise
aangelegd vallen. Het gaat in dit geval over de vooraf bepaalde structuur van d
kaart of het formulier.
Altikm? artikel neemt artikel 2 van de wet ale uitgangspunt voor de beschrijving van
het toe assin aS van de verordening. Om de S—
persoonsgegevens. toals deze op basis van de Wet Gemeentehjke Ses^d^nistratie
Persoonsqeqevens (GBA) in 1992 geautomatiseerd vorm heeft gekregen onde
weSng van de verordening te laten vallen. is het tweede lid van artikel 2 opgenomen
Dit was nodig omdat bij de invoering van de GBA-wetdeze laatsteiwet vande wariang
van de WPR werd uitgesloten door uitbreiding van artikel 2, lid _chnol.
GBA fn werking trad9 is voor de bavolkingsadm^
houding van toepassing gebleven. Via een AMvB ex. artikel 54 lid 4 WPR, is bepaald
dat de WPR niet van toepassing is op de bevolkingsadmimstratie.
Arak De zeggenschap over de persoonsregistraties wordt in beginsel opgedragen aan
Buroemeester en Wethouders. Over registraties die ter uitvoenng van tal van diizondere
wetten worden bijgehouden, hebben Burgemeester en Wethouders die zeggenschap
reTal niet OP bass van deze verordening, maar op basis van betreffende bipondere
wet dan wel artikel 151 van de gemeentewet. Soma za, de B-9~He^eede1d
de biizondere wet de zeggenschap over een persoonsregistratie hebben. Het tweede lid
feot vast dat deze zeggenschap onverkort van kracht blijft. De w„ze waarop deze
zeggenschap moet worden uitgeoefend, wordt. naast de WPR, d°°' deze
privacy-verordening. Wanneer functioneie of terntoriale commissies ex.art
gemeentewet met het houderschap worden belast. zal dat explicet ,n de regel,ng door
de commissie moeten worden opgenomen.
Het toezicht binnen de gemeente kr„gt ooncreet vorm doorda,^op Burgemeesffl ^e
Wethouders de piicht rust om bij een aantal essentials besluiten een "aste ^™ss
van advies en bijstand te betrekken. Besluiten die afwgken van een door
van deze commissie gesteund adv.es worden terstond ter kennisvan deread gebracht.
Bliikt echter dat de Wet Persoonsregistraties zal gaan leven in de g
commtssie voor Algemeen Bestuuriijke Zaken overbela- ^rden dan k e raad
altijd nog besluiten een aparte privacy-commiss.e in te steilen. De praktij
moeten leren.