13
Samenvatting
In de inleiding van dit hoofdstuk zijn wij uitgegaan van beginstanden van de
post onvoorziene uitgaven zonder rekening te houden met de lasten welke voort-
vloeien uit het meerjareninvesteringsprogrammaIn het eindoverzicht dienen
deze lasten mee te worden genomen.
Het volgende meerjarenoverzicht kan dan worden opgesteld (bedragen x
f. 1.000,--):
1993
1994
1995
1996
Beginstanden onvoorziene uitgaven:
66,3
16,3
333,0
384,7
Begrotingswijzigingen 1993:
38,8
38,8
38,8
38,8
Andere ontwikkelingen:
- 121,3
- 137,1
- 154,2
- 127,1
Algemene uitkering uit het Gemeente-
fonds
- bijstelling uitkering 1993:
- ontwikkeling t.o.v. 1993:
31,7
31,7
- 24,9
31,7
- 50,1
31,7
- 6,8
Toekomstige ontwikkelingen:
0,0
- 101,5
1,8
- 19,7
Benodigde ruimte tbv het vastgestel-
de meerj areninvesteringsprogramma:
0,0
- 225,9
- 511,2
- 614,1
Vervangingsfondsen bedrij fsmiddelen:
0,0
- 6,0
- 12,0
- 18,0
Begrotingsruimte (cumulatief)
15,5
- 408,6
- 322,2
- 330,5
Begrotingsruimte (tov voorig jaar):
0,0
- 424,1
86,4
- 8,3
Uit dit meerjarenoverzicht blijkt, dat bij gelijkblijvend beleid in 1994 een
begrotingstekort ontstaat van f. 408.000,--. Indien dit tekort kan worden op-
gevangen ontstaat in de jaren na 1994 weer enige ruimte
Zoals u hierboven heeft kunnen lezen wordt het tekort in 1994 mede veroorzaakt
door de late komst van de Stichting Maartenswouden. Door ddn jaar uitstel
derft de gemeente een bedrag van f. 124.000,-- aan inkomsten. Omdat dit uit
stel echter ddnmalig is, is het geoorloofd voor het afdekken ervan ook <§<§nma-
lige middelen aan te wenden. De algemene reserve kan hiervoor worden gebruikt.
Per saldo resteert dan in 1994 een structureel tekort van plm. f. 284.000.--.
waarvoor een structurele oplossing getroffen zal moeten worden.
Wij zijn van plan de komende maanden te onderzoeken wat voor mogelijkheden
hiervoor zijn te vinden.