15 IV. VERVANGINGSFONDSEN BEDRIJFSMIDDELEN In het begin van de jaren '80 is met betrekking tot de tractiemiddelen gekozen voor het in de begroting opnemen van de vaste lasten van de vervangingswaarden van die middelen. Zo wordt de annuiteit van de vervangingswaarde berekend en wordt voor het verschil hiervan met de in de staat C. opgenomen kapitaallast een reservering opgenomen. Het voordeel van het gekozen systeem is dat op het moment dat tot vervanging moet worden overgegaan nagenoeg geen extra beslag op budgettaire middelen be- hoeft te worden gelegd. Zo is de aanschaf van de thans in gebruik zijnde wagens vrij rimpelloos ver- lopen. De discussie in de raad richtte zich met name op de mogelijkheden van de aan te schaffen middelen zelf en niet zo zeer op de prijskaartjes die er aan hingen. Bijkomend voordeel van het systeem is dat op het moment van aanschaf exact bekend is welk gedeelte van de gevormde reserve vrijvalt en toegevoegd kan worden aan de algemene reserve en eventueel voor andere zaken gebruikt kan worden. Voor de tractiemiddelen is dus in feite voor een goed functionerend systeem gekozen. Voor de overige middelen bij openbare werken is dit echter nog niet het geval. Het gaat hierbij dan met name om: a. middelen plantsoendienst b. middelen gladheidsbestrijding c. middelen brandweer/hulpverlening Ten aanzien van deze bedrijfsmiddelen kan voor de zelfde systematiek gekozen worden Het invoeren ervan zal in het begin budgettaire ruimte opslokken, maar daar staat tegenover, dat daarna in lengte van jaren door de jaarlijkse (marginale) aanpassingen geen schokkende budgettaire effecten meer kunnen optreden. Zoals uit de bijgevoegde bijlagen blijkt heeft de invoering van het systeem in de begroting de volgende reserveringen (afgerond) tot gevolg: a. middelen plantsoendienst: f. 27.500,-- b. middelen gladheidsbestrijdingf. 3.100,-- c. middelen brandweer/hulpverlening: f_.19 000 - - Totaal: f. 49.600,-- Omdat in de begroting en de meerjarenramingen reeds de kapitaallasten van een aantal vervangingsinvesteringen zijn opgenomen zal niet over een gelijk bedrag aan budgettaire middelen beschikt behoeven te worden. Op de post overige middelen en in de meerjarenramingen is tot en met 1994 in totaal f. 20.200 gereserveerd (f. 17.400 in de begroting 1993 en f. 2.800 in de meer- jarenramingen) - vervanging Sabo Roberine cirkelmaaier (1993) f. 10.700,--

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1993 | | pagina 54