8. Aanbevelinaen
In de voorgaande hoofdstukken zijn diverse punten voor een
konkreet beleid inzake de opvang/begeleiding van asielzoekers
genoemd. Een samenspel van deze punten kan tot een goed ge-
struktureerd beleid voor de jaren 1994 - 2000 leiden.
Konkreet betekent dit.
1. Een beleid gericht op een spreiding over de gehele gemeente
van de woningen voor zowel asielzoekers als statushouders
Hiervoor dienen in overleg met de Woningbouwvereniging
B.W.L. de nodige woningen beschikbaar te worden gesteld.
Dit is inclusief de voor de voornoemde taakstelling beno-
digde woningen.
De bewoning van deze woningen gebeurt in overleg met de
Stichting Vluchtelingenwerk Leeuwarderadeel
2. Een goede en duidelijke afbakening van taken/werkzaamheden
tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de Stichting
Vluchtelingenwerk Leeuwarderadeel
Dit konform hoofdstuk 5.
De Stichting vult de in hoofdstuk 5 genoemde taken naar
eigen inzicht in. De Stichting is een autonome instelling.
Zij bepaalt, binnen het overeengekomen budget, zelf haar
wijze van werken en ook de wijze van honorering van haar
vrijwillig(st)ers alsmede een eventuele professionalise-
ring.
Uitgangspunt bij het vorenstaande dient echter te alien
tijde te zijn dat de, de Stichting toegekende taken een
strukturele invulling krijgen.
3. De Stichting Vluchtelingenwerk voor haar werkzaamheden een
budgetsubsidie toekennen.
De hoogte van dit subsidie op een bedrag van f 175,per
asielzoeker per maand vaststellen.
Aan dit subsidie wordt een minimum (ondergrens) voor de
vaste kosten van de Stichting verbonden. Voor 1994 wordt
dit minimum subsidie vooreerst op een bedrag van
f 10.000,vastgesteld.
De Stichting dient hiervoor ingaande 1 januari 1994 zelf
haar typewerk uit te voeren en de kosten van het kopieren
en het verzenden van stukken te betalen. De Stichting zal
hier analoog aan andere instellingen intern een oplossing
voor moeten vinden. Mogelijk kan hierbij een banenpooler
worden ingeschakeld. Deze banenpooler zou dan ook andere
administratieve werkzaamheden voor de Stichting kunnen ver-
richten. In de periode tot 1 januari 1994 heeft de Stich
ting de gelegenheid op de nieuwe situatie in te spelen.
Voor 1 april van het jaar volgend op het uitvoeringsjaar
dient de Stichting een afrekening in te dienen. Afrekening
gebeurt op basis van het werkelijk aantal asielmaanden.
De Stichting wordt de ruimte geboden om bij batige saldi
een bedrag voor extra/aanvullende aktiviteiten te reserve-
ren. De hoogte van dit bedrag bedraagt maximaal 5% van het