Britsum en Jelsum/Cornjum.
b. de exacte leeftiid van plaatsinq.
Driejaarlijks wordt de algemene toelatingsgrens bepaalt. Het
lijkt wenselijk deze grens niet jaarli jks vast te leggen maar
hier kontinuiteit aan te verbinden. Een periode van drie lijkt
hiervoor reeel. Bij wijziging van prioriteiten c.q. een bezui-
nigingsronde kan dan in overleg met de W.I.L. naar een eventu-
ele nieuwe situatie worden toegewerkt.
In eerste instantie denken wij aan een leeftijdsgrens van 3.0
jaar
c. de plaatsinq op basis van sociale indikatie.
Plaatsing op basis van sociale indikatie moet met redenen om-
kleed bij de gemeente worden aangevraagd. Basis hiervoor dient
een medische verklaring te zijn.
d. de relatie met de kinderoovanq.
Wij zijn van mening dat het peuterwerk t.z.t. in de kinderop-
vang moet worden geintegreerd. Wij denken hierbij dan met name
aan de ouderbijdragen en de koordinatie.
Met de voornoemde kriteria menen wij een goede basis aan het
peuterwerk te kunnen geven. De konkrete invulling van deze
optie zal echter, zowel inhoudelijk als financieel, in overleg
met de W.I.L. moeten plaatsvinden. De eerste informele stappen
hiervoor zijn reeds gezet. Met name het financiele kader voor
de W.I.L. speelt hierbij een belangrijke rol. De W.I.L. dient
binnen haar begroting de totale kosten van het peuterwerk, het
ouderenwerkhet jeugd- en jongerenwerk en vanaf 1995 ook de
kinderopvang zichtbaar te maken. Deze gegevens vormen de basis
voor de toekomstige subsidiering. Wij zullen er bij de W.I.L.
aandringen deze informatie thans op zo kort mogelijke termijn
aan te leveren. De thans ingediende begroting voor 1994 voor-
ziet hier nog niet in.
Kinderspeelplaatsen
In het "Welzijnsprogramma 1993" hebben wij de beleidslijn ten
aanzien van kinderspeelplaatsen geformuleerd. Dit betreft een
beleid in drie delen.
1. de mogelijkheid voor een startsubsidie bij nieuwe kinder
speelplaatsen in bestaande wijken/buurten die aan een
aantal kriteria voldoen. Dit startsubsidie wordt ten laste
van de eenmalige middelen gebracht. Het maximum voor dit
startsubsidie bedraagt f 7.500,De dan nog ontbrekende
financiele middelen dienen uit externe fondsen of uit
eigen middelen te worden verkregen.
2. bij de aanleg van nieuwe wijken dient in de exploitatieop-
zet rekening met een voorziening als een kinderspeelplaats
te worden gehouden. Dit betekent niet alleen ruimte
(grond) maar ook financiele middelen voor het inrichten
van deze ruimte in de exploitatie opnemen.
3. een post "Groot onderhoud" voor noodzakelijk jaarlijks
onderhoud. Dit budget wordt op f 2.500,vastgesteld.
Wij zien geen aanleiding deze visie thans te verlaten. De
voornoemde beleidslijn biedt, naar onze mening, nog steeds een
reele leidraad voor het opzetten van een kinderspeelplaatsen-
beleid. Behoudens de punten 2. en 3. hangt de konkrete verta-
ling van dit beleid in grote lijnen echter van de beschikbare