09
III. MEERJARENPERSPECTIEF
Alqemeen
Uit de meerjarenramingen bij de begroting bleek, dat de ontwikkeling van de
ruimte voor nieuw beleid de volgende ontwikkeling te zien zou geven:
Begrotingsjaar Raming Mutatie t.o.v.
cumulatief) voorafaaand .iaar
1995 f. 32.300 n. f. 32.300 n.
1996 f. 64.600 p. f. 96.900 p.
1997 f. 82.600 p. f. 18.000 p.
In deze opstelling is geen rekening gehouden met de benodigde ruimte t.b.v.
investeringen en nieuw beleid als opgenomen in het meerjareninvesteringspro-
gramma.
Ten opzichte van de bij de begroting 1994 vastgestelde meerjarenramingen
hebben zich inmiddels ontwikkelingen voorgedaan die van betekenis zijn voor
de uitkomsten van de begrotingen voor de komende jaren. De navolgende punten
worden daaromtrent naar voren gebracht:
Bearotinqswi-iziqinqen 1994
De in het vorige hoofdstuk genoemde begrotingswijzigingen onder ad.2. hebben
een strukturele doorwerking naar latere jaren. Voor 1994 moest rekening worden
gehouden met een extra budgettaire last van f. 28.669. De doorwerking ervan
naar 1995 t/m 1997 zal op hetzelfde bedrag uitkomen.
Andere ontwikkelingen 1994
0ok de overige in het vorige hoofdstuk genoemde ontwikkelingen hebben ieder
voor zich een structurele doorwerking. Het verloop van die doorwerking ver-
schilt echter per onderdeel.
a. Alaemene Uitkerina uit het Gemeentefonds
Bij de opstelling van de meerjarenramingen vorig jaar werd uitgegaan van een
stijging van het aantal woningen van 60 in 1994 en 1995 en van 50 |n
1996 en 1997. De stijging in 1994 werd niet gehaald (zie vorige hoofdstuk).
M.b.t. de stijging in 1994 kan, gezien het aantal verstrekte bouwvergunmngen
nu al worden geconcludeerd dat deze aanmerkelijk hoger zal uitkomen dan werd