3. In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid zijn de artikelen A 5, A 9, C 1, C 3, C 5 tot en met C 14, H 8, H 12a, H 15, H 16en de hoofd- stukken D, E, met uitzondering van de artikelen E 24 en E 25, F en G van het Algemeen Ambtenarenreglementvoor zoveel mogelijk van overeenkom- stige toepassing op de arbeidsovereenkomst die is aangegaan op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel d. Artikel 7 De arbeidsovereenkomst kan te alien tijde zonder opzeggingstermijn worden beeindigd, indien de werknemer niet langer verblijf is toegestaan op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet Artikel 8 Ten aanzien van de werknemer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a of e is a. ingeval van beeindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan op grond van een dringende reden in de zin van artikel 1639 p van het Burgerlijk Wetboek, de Uitkeringsverordening volgens het model van het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke perso- neelsaangelegenheden; b. ingeval van ziekte hoofdstuk E van het AAR; van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum waarop de Wet financiele voorzieningen privatisering ABP in werking treedt. 2. Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum vervalt de voor deze datum geldende Arbeidsovereenkomstenverordening met de krachtens die verordening vastgestelde voorschriften, alsmede de arbeidsovereenkomst voor personeel met een zodanige arbeidstijd, dat het geen deelnemer aan de IZA-regeling kan zijn (bijzondere arbeidsovereenkomstenverordening) 3. Ten aanzien van de arbeidsovereenkomsten die zijn afgesloten op basis van de Arbeidsovereenkomstenverordening zoals deze luidde tot de datum waarop de Wet financidle voorzieningen privatisering ABP (Wet FVP) in werking treedt, geldt dat aanspraken op grond van het gestelde in artikel 8 van deze verordening ontstaan ingeval degene die op arbeids overeenkomst werkzaam isde status van ambtenaar in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (Stb. 1966, 6) verwerft: a. wegens het vervallen van het grensbedrag als bedoeld in het Konink- lijk Besluit van 12 januari 1966 (Stb. 8), artikel 1, onderdeel s, per de datum dat de Wet FVP in werking treedt; b. wegens het vervallen van het gestelde in artikel la, eerste lid, van het Koninklijk Besluit van 12 januari 1966, per de datum dat de Wet FVP in werking treedt, doch niet eerder dan 1 augustus 1994.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 27