Artikel 16 1. De hoogte van het subsidie wordt bepaald aan de hand van een bedrag per bijeenkomst. Bij de subsidieberekening wordt uitgegaan van een eigen bijdrage van de deelnemer/deelneemster van een maximaal aantal bijeenkomsten en een minimaal aantal deelnemers/deelneemsters per bij eenkomst 2. Aan instellingen waarbij de uit te voeren activiteit(en) niet in een aantal bijeenkomsten is uit te drukken kan, in afwijking van het eerste lid, de bijdrage op een bedrag ineens worden bepaald. 3. De subsidie-grondslag wordt gespecificeerd in bijlage B. Artikel 17 De subsidie-aanvraag omvat naast het bepaalde in de Algemene wet bestuurs- recht in ieder geval: een begroting per activiteit, waarin in elk geval wordt aangegeven het aantal bijeenkomsten, het aantal deelnemers/deelneemsters, de hoogte van de eigen bijdrage; een beschrijving van de doelstelling van de activiteit. Paragraaf 23 Volkscultuur Artikel 18 1. Voor het organiseren van activiteiten op het terrein van de volks cultuur kan een waarderingssubsidie worden gegeven. 2. De hoogte van het subsidie wordt bepaald aan de hand van de door de instelling ingediende begroting en bedraagt ten hoogste het in de begroting geraamde tekort. Artikel 19 De subsidie-aanvraag omvat naast het bepaalde in de Algemene wet bestuurs- recht in ieder geval een activiteitenplan; een financiele onderbouwing van het activiteitenplan. Paragraaf 24 Minderheden Artikel 20 1. Voor activiteiten gericht op het bevorderen van het welzijn van groepen van minderheden binnen de bevolking van de gemeente kan een waarderingssubsidie worden gegeven. 2. De hoogte van het subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal leden van de minderheidsgroepper 1 mei voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. 3. Naast het in lid 2 genoemde wordt het subsidie ten behoeve van een minderheidsgroep met een specifiek voor die groep beschikbaar gestel- de accommodatie mede bepaald aan de hand van de huisvestingskosten. Artikel 21 De subsidie-aanvraag omvat naast het bepaalde in de Algemene wet bestuurs- recht in ieder geval een activiteitenplan; en een financiele onderbouwing van het activiteitenplan. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 121