g. algemeen maatschappelijk werk: die professionelesystematische en
methodische arbeid welke is gericht op het voorkomen, opheffen of
verzachten van de maatschappelijke moeilijkheden van individuen of
van kleine groepen mensen in hun totaliteit, mede in hun relatie met
andere levensverbanden.
h. plan: een door de raad vast te stellen plan waarin voor een periode
van vier jaar de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid t.a.v. het
maatschappelijk werk zijn vastgelegd.
i. programma: een jaarlijks door de raad vast te stellen programma
waarin wordt aangegeven op welke wijze in het desbetreffende jaar
uitvoering zal worden gegeven aan het in het plan weergegeven beleid.
j. subsidie: een door de gemeente aan een instelling, als bedoeld onder
fte verstrekken geldelijke bijdrage ter uitvoering van het in het
jaarprogramma opgenomen algemeen maatschappelijk werk.
k. toekenning: de mededeling een subsidie te verlenen tot een bepaald
maximum bedrag.
1. vaststelling: de definitieve bepaling van de hoogte van de subsidie.
m. werkjaar: het (kalender)jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Paragraaf 2 Aanspraak op subsidie
Artikel 2
De instelling kan aanspraak maken op een subsidie voor algemeen maatschap
pelijk werk over een bepaald jaar, indien voldaan is aan elk van de
volgende vereisten:
a. de door de instelling te verrichten activiteiten voor een bepaald
jaar zijn opgenomen in het door de raad vastgestelde programma;
b. de instelling voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze regels;
c. op de goedgekeurde begroting van de gemeenten de voor de uitvoering
van het programma benodigde gelden zijn uitgetrokken.
Artikel 3
Het vastgestelde programma kan tussentijds worden gewijzigd indien bijzon-
dere omstandigheden daartoe aanleiding geven, na voorafgaand advies door
het dagelijks bestuur, gehoord de Commissie sociale zaken en welzijnsaange-
legenheden.
HOOFDSTUK II HET VERLENEN VAN SUBSIDIE
Paragraaf 1 De subsidie-aanvraag
Artikel 4
1. De instelling dient een aanvraag om subsidie in bij het college van
burgemeester en wethouders voor 1 maart van het jaar voorafgaande aan
het werkjaar onder gelijktijdige verzending van een afschrift van de
aanvraag aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur zendt
namens de betrokken gemeenten zo spoedig mogelijk een bericht van
ontvangst van de aanvraag aan de instelling.
2. De aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende stukken:
a. een werkprogramma, waarin is aangeduid de werkwijze en uitvoe
ring van het algemeen maatschappelijk werk in de ruimste zin;
b. een uitgewerkte begroting voor het werkjaar, waarin is aangege
ven welke bedragen gemoeid zijn met de uitvoering van alle
onderdelen van het onder sub a. genoemde werkprogramma en voor
welke onderdelen subsidie aan de gemeenten wordt gevraagd;
2