7. op de dag dat de fusie ingaat vervallen de voor de bij de fusie
betrokken basisscholen opgestelde protocollen als bedoeld in artikel
4, danwel indien de fusie plaatsvindt na 1 augustus 1991 het protocol
voor de desbetreffende school als bedoeld in artikel 4b.
Artikel 4bVerzorgingsprotocol
1. het college van burgemeester en wethouders stelt voor elke per
afvloeiingscategorie als bedoeld in artikel 3 een protocol op met
inachtneming van het bepaalde in artikel 4 en 4a, dat de onderlinge
afvloeiingsvolgorde op 1 augustus 1991 aangeeft van de onderwijsge-
venden die op 31 juli 1991 als leraar aan de betrokken school verbon-
den zijn en op 1 augustus 1991 aan de betrokken school in vaste
dienst zijn aangesteld;
2. de onderwijsgevende die overeenkomstig de artikelen 2. en 3voor
afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen,
indien deze op het protocol een hogere dan de laatste plaats inneemt,
met inachtneming van het in artikel 2, vierde lid, bepaalde;
3. het tweede lid is niet van toepassing op de onderwijsgevende die aan
het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar
tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in artikel 2,
vierde lid, bepaalde;
4. bij beeindiging van de door het bevoegd gezag verstrekte aanstelling
aan de desbetreffende school, vervalt de plaats van de onderwijsge
vende op het verzorgingsprotocol van de desbetreffende school;
5. op 1 augustus 1991 vervalt voor de desbetreffende school het protocol
als bedoeld in artikel 4 en het protocol als bedoeld in artikel 4a
indien aan het bepaalde in artikel 4a voor 1 augustus 1991 voor de
desbetreffende school toepassing is gegeven.
Artikel 5Hardheidsclausule
1. ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van de
school dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag van de
overeenkomstige artikelen 2, 3, 4, 4a respectievelijk 4b bepaalde
volgorde worden afgeweken, met dien verstande dat, indien de omvang
van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze ge-
schiedt naar een bepaalde vooraf vastgesteld en aan onderwijsgevenden
kenbaar gemaakt plan;
2. aan het bepaalde in het vorige lid wordt voor zover het omvangrijke
afwijkingen betreft slechts uitvoering gegeven na overleg met onder
wij sgevenden en na de daarvoor in aanmerking komende organisaties van
onderwijzend personeel en de medezeggenschapsraden te hebben gehoord;
3. indien er sprake is van fusie van scholen kan het bevoegd gezag na
overleg met onderwijsgevenden en na de daarvoor in aanmerking komende
organisaties van onderwijzend personeel en de medezeggenschapsraden
te hebben gehoord afwijken van het in artikel 4a derde lid, onder c
bepaalde
7