r. aansluiting bij een geschillencommissieen s. fundamentele wijziging in de huisvesting, anders dan de aangelegen- heid onder p en q. Artikel 23 Instemmingsbevoegdheid nersoneelsgeleding Het bevoegde bestuursorgaan behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot de volgende aangele- genheden: a. regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22 in de onderdelen a, d, e, f, geno, alsmede met betrekking tot een aangelegenheid als hierna bedoeld in artikel 24, onderdeel d; b. vaststelling of wijziging van het formatieplan van de school; c. vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden; e. vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel; f. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het perso neel g. vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; h. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot perso- neelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verzilveren, sparen, poolen en overhevelen van formatierekeneenheden; en jregeling van de aangelegenheden van algemeen belang voor de rechts- toestand van het personeel van de scholen, indien en voor zover dit op grond van artikel 5 van de Raamovereenkomst Formatiebudgetsysteem aan de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad is overgelaten. Artikel 24 Instemmingsbevoegdheid ouders/leerlingengeleding Het bevoegde bestuursorgaan behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders en/of leerlingen is gekozen, voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22, onderdelen a, d, e, f, geno; b. vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders zijn ontvangen zonder dat daartoe een wettelijke verplich- ting bestaat; c. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzie- ningen ten behoeve van leerlingen; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk ouders- of leerlingensta- tuut 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 184