4. De maatschappelijk werker kan zich laten vervangen door een plaats-
vervangend lid, als bedoeld in het tweede lid. Hij laat zich in ieder
geval als zodanig vervangen, indien en voor zover het onderzoek, als
bedoeld in artikel 4 van het Besluit, niet door hemzelf is verricht.
Als plaatsvervangend lid treed in dat geval op de maatschappelijk
werker die het bovengenoemde onderzoek heeft verricht.
5. Het college van burgemeester en wethouders voegt aan de commissie een
secretaris toe.
artikel 3 Zittingsduur
1. De leden worden benoemd voor een periode van drie jaren.
2. Zij kunnen terstond worden herbenoemd.
3. Een lid kan te alien tijde ontslag nemen en deelt dit schriftelijk
mede aan het college van burgemeester en wethouders.
artikel 4 Vergoeding
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de leden een vergoeding
toekennen.
artikel 5 Taak
1. De commissie heeft tot taak, overeenkomstig het bepaalde in artikel
6jlid 1 van de wet, advies uit te brengen.
2. De commissie houdt zich bovendien op de hoogte van de aanwezige, van
de te realiseren of uit te bouwen, zowel intra- als extramurale,
mogelijkheden tot hulpverlening en verzorging van de bejaarden.
Desgevraagd of uit eigen beweging kan zij dienaangaande advies
uitbrengen aan het college van burgemeester en wethouders.
artikel 6 De vergaderingen
1. De voorzitter belegt een vergadering telkens als dat voor de behande-
ling van §6n of meer aanvragen en met inachtneming van de in artikel
20, lid 1, van het Besluit gestelde termijn noodzakelijk is en voorts
telkens als dat door tenminste twee leden met opgave van redenen
wordt gevraagd.
2. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.
artikel 7 Quorum en stemming
1. Voor het houden van de vergaderingen van de commissie is vereist dat,
behalve de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, tenminste de
helft van het aantal leden aanwezig is. Bij afwezigheid of ontstente-
nis van een lid roept de voorzitter diens plaatsvervanger op. De
commissie besluit bij meerderheid van stemmen. Wanneer bij het nemen
van een besluit geen van de leden stemming verlangt, wordt het
voorstel geacht te zijn aangenomen.
2. Ingeval de stemmen staken, wordt de beslissing uitgesteld tot de
eerstvolgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen
opnieuw staken, beslist de voorzitter.
3. Indien het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen,
kan de voorzitter met een tussentijd van tenminste 24 uren een nieuwe
vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige
leden beraadslagen en besluiten over de onderwerpen, die voor de
eerste vergadering op de agenda waren geplaatst.
4. In gevallen, waarin geen uitstel mogelijk is, neemt de voorzitter, in
overleg met de arts en de maatschappelijk werker, een voorlopige
beslissing. Deze beslissing wordt in de eerstvolgende vergadering
door de commissie bekrachtigd.
2