4. Zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders kan
geen substitutie tussen de in lid 3 genoemde budgetten plaatsvinden.
5. In de subsidiebeschikking worden eisen gesteld ten aanzien van de
door de instelling te leveren prestaties.
6. Jaarlijks vindt een financiele en een inhoudelijke toetsing van de
afgesproken prestaties plaats
7. In het derde jaar vindt een algehele financiele en inhoudelijke
toetsing van de werkzaamheden (prestaties) van de instelling plaats.
Paragraaf 3 Definitieve subsidie
Artikel 8
De instelling, waaraan een budgetsubsidie is toegekend, moet binnen 4
maanden na afloop van het boekjaar waarover subsidie is genoten bij het
college van burgemeester en wethouders indienen:
a. een door of namens het bestuur ondertekende jaarrekening over het
boekjaar, waarover de subsidie is genoten en een gewaarmerkte balans
De rekening van baten en lasten dient op dezelfde wijze te zijn
ingedeeld als de voor dat jaar ingediende begroting;
b. een algemeen verslag dat een duidelijk inzicht geeft omtrent de
activiteiten en de geleverde prestaties in het afgelopen jaar. Het
college van burgemeester en wethouders kan hiervoor nadere
richtlijnen geven;
c. een rapport, uitgebracht door een accountant-administratie consulent,
waaruit de besteding van de subsidiemiddelen overeenkomstig de
subsidiebepalingen blijkt.
Artikel 9
De subsidie wordt in vier gelijke termijnen aan het begin van ieder
kwartaal uitbetaald.
HOOFDSTUK III OVERIGE BEPALINGEN
Paragraaf 1 Financieel administratieve bepalingen
Artikel 10
1. De administratie van de instelling moet zo zijn ingericht, dat op een
eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bezittin-
gen, vorderingen en schulden van de instelling en van haar exploita-
tieresultaten. Het college van burgemeester en wethouders kan hierbij
nadere regels stellen.
2. Wijzigingen in de rechtsvorm van de instelling, alsmede wijzigingen
van de statuten, dienen, voordat deze rechtskracht verkrijgen aan het
college van burgemeester en wethouders te worden medegedeeld.
Artikel 11
1. Batige saldi op de exploitatie kunnen worden gereserveerd voor het
(de) volgende jaar (jaren). Tekorten dienen in de volgende begroting
te worden opgevangen.
2. Bij verantwoording van het batig saldo op de balans als bestemmings-
reserve dient de bestemming te passen binnen de doelstelling van de
instelling.
3. Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor de verzekering
en voor het onderhoud van de accommodatie(s) in eigendom en stelt
zonodig een onderhoudsplan op.
4