2. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voor- schriften: a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaat- sen, in enig opzicht te wijzigen of te verstoren; b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Artikel 6 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. 2. Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. 3. Een ieder kan zijn zienswijze over een in behandeling genomen aan vraag naar voren brengen. 4. Het college van burgemeester en wethouders brengt de aanvraag en het verslag van de openbare voorbereidingsprocedure terstond ter kennis van de monumentencommissie 5. Binnen acht weken na aflooop van de termijn, waarin een ieder zijn zienswijze naar voren kon brengen, brengt de monumentencommissie haar advies uit aan het college van burgemeester en wethouders 6. Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om vergunning binnen 16 weken na de indiening van de aanvraag. 7. Indien het college van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het zesde lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend. 8. Een vergunning blijft buiten werking gedurende vier weken na de datum waarop zij is bekendgemaakt dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn bezwaar is ingesteld op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij door de rechter op een desbetreffend verzoek wordt beslist de schorsing op te heffen. Artikel 7 Het college van burgemeester en wethouders neemt met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in geding zijn. Artikel 8 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg. 2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend. Artikel 9 De vergunning kan door het college van burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien: a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8 niet naleeft; c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 95