aktiviteiten voor 4 - 12 jarigen; aktiviteiten voor 12 - 16 jarigen; en aktiviteiten voor 16 - 18 jarigen. In 1993 is daar ook de kinderopvang nog aan toegevoegd. Het jeugd- en jongerenwerk kent derhalve een indeling naar 7 werksoorten/ kategorieen. Gekonkludeerd mag worden dat er op dit moment hier en daar een voorzichtige stap richting beleid is gezet. Een aantal andere punten wacht (nog) op ver- dere ontwikkelingen. Een overzicht laat het volgende beeld zien. Het peuterwerk: Ten aanzien van het peuterwerk streven wij er naar de in het "Welzijnspro- gramma 1994" aangegeven subsidie-kriteria een konkrete invulling te geven. Deze kriteria zijn: een garantie voor de kleine dorpen; een vooraf bepaalde leeftijd van plaatsing; plaatsing op basis van sociale indikatie; en een relatie met de kinderopvang. Dit betekent een subsidie per peuter waarbij met een vaste toelatingsgrens wordt gewerkt. Bij deze visie hebben peuters vanaf een vooraf bepaalde leeftijd recht op een (gesubsidieerde) peuterplaats. Wij geven hieraan de voorkeur boven een jaarlijks maximum aantal te subsidieren groepen. Uit- gangspunt voor het vorenstaande is een konkreet beeld van de kosten van het peuterwerk. Wij hebben de W.I.L. hierom gevraagd. Door omstandigheden is de W.I.L. hier echter pas bij de begroting voor 1995 in geslaagd. Wij zullen dit thans oppakken en koppelen aan de recente ontwikkelingen (de beoogde reorganisatie) bij de W.I.L. Zie hoofdstuk 9. Tot het voornoemde tijdstip zullen wij ten aanzien van het peuterwerk de huidige beleidslijn nog vol- gen. Dit betekent voor 1995 vooreerst een subsidie voor 8 vaste en 3 tij- deli.ike peutergroepen. De salariskosten van de 8 vaste peutergroepen zijn voor 100% subsidiabel. Voor de drie tijdelijke peutergroepen is hiervoor een budget van f 9.000,-- (3 x f 3000,--) beschikbaar. Kinderspeelterreinen: In het "Welzijnsprogramma 1994" hebben wij een beleidslijn ten aanzien van kinderspeelterreinen geformuleerd. Dit betreft een beleid in drie delen met de volgende uitgangspunten. a. de mogelijkheid voor een startsubsidie bij nieuwe kinderspeelterreinen in bestaande wijken/buurten die aan een aantal kriteria voldoen. Dit startsubsidie wordt ten laste van de eenmalige middelen gebracht. Het maximum voor dit startsubsidie bedraagt f 7.500,--. De dan nog ontbre- kende financiele middelen dienen uit eigen middelen of uit externe fondsen te worden verkregen. b. bij de aanleg van nieuwe wijken dient in de exploitatieopzet rekening met een voorziening als een kinderspeelterrein te worden gehouden. Dit betekent niet alleen ruimte (grond) maar ook financiele middelen voor het inrichten van deze ruimte in de exploitatie opnemen. c. een post "Onderhoud" voor noodzakelijk jaarlijks onderhoud via het "Wel zi jnsprogramma" Dit budget wordt voor 1995 op f 2.500,-- vastgesteld. Wij zullen op deze punten in een afzonderlijke notitie "Kinderspeelterrei nen" terug komen. Voor 1995 zijn er voor de post "Onderhoud" 2 subsidie-aanvragen (u en vj binnengekomen. Wij menen deze beide aanvragen voor het onderhoudsgedeelte

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 36