Zijn fractie is van mening dat er bij de plannen rond de kern te
weinig rekening wordt gehouden met de bestaande karakteristieke
panden. De heer Poortinga zegt problemen te hebben met de voren-
staande procedure. Voor de kern had het bestemmingsplan eerder
herzien moeten worden. De voorzieningen moeten tijdig op elkaar
worden afgestemd.
De voorzitter merkt op dat het voorstel past in de indicatieve schets
die destijds voor het gebied is gemaakt. Hij houdt vast aan het
opstarten van een art. 19 procedure en geeft dat gemotiveerd aan. Tot
slot geeft hij aan hoe de situatie voor het GCO in Stiens is.
Het voorstel wordt met 9 stemmen voor en 3 stemmen tegen (Poortinga,
Bijlsma en Dijkstra) aangenomen. De procedure wordt voorbehouden aan
de raad.
4Artikel 74 WBO aanvraag (Gvmnastieklokaal Dobbe)
0834m - 94/122.
Hierover wordt het woord gevoerd door de heer van Rijn en wethouder
Klaassens. Naar aanleiding van de vraag van de heer Van Rijn zegt de
wethouder toe dat er nader geinformeerd zal worden of er nog meer
technische gebreken zijn.
Zonder verdere discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel van het college besloten.
5Liauidatie van de gemeenschanoeliike regeling "Woonwagenschap Fries-
land" m.i.v. 1 ianuari 1995.
0890m - 94/123
Hierover wordt het woord gevoerd door de heren Lageweg, De Vries
Dijkstra, wethouder Jansma en de voorzitter.
De heer Lageweg vraagt of er al meer bekend is over de diverse grond-
onderzoeken en de mogelijke kosten van sanering. De heer De Vries
vraagt waarom de overdracht op 1 januari 1995 is gesteld, terwijl de
financiSle konsekwenties nog niet bekend zijn. De heer Dijkstra
vraagt in verband met de overdracht, eveneens naar de financiSle
konsekwenties. Hij vraagt of de wethouder de toezegging kan doen dat
de "Bruidsschat" geen financiele konsekwenties zal hebben.
Wethouder Jansma antwoordt dat het onderzoek naar vervuilde terreinen
nog steeds in voile gang is. Waren er op dit moment vraagtekens te
plaatsen dan was dit voorstel niet geagendeerd geweest. Hij doet geen
toezegging over eventuele financiele gevolgen. Zoals het er nu naar
uitziet zijn er geen grote tegenslagen te verwachten. Bij het finan-
ciSle aspect is ook rekening gehouden met onderdelen als wachtgeld.
De voorzitter voegt ten aanzien van de bodemsanering toe, dat sane-
ring een kwestie voor de provincie en gemeente(n)en is en niet voor
de corporaties. Liquidatie maakt daarin geen verschil.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het
college besloten. De FNP-fraktie legt een stemverklaring af.
2