III. HEERJARENPERSPECTIEF
Algemeen
Uit de meerjarenramingen die u bij de begroting 1995 heeft vastgesteld
bleek, dat de ontwikkeling van de ruimte voor nieuw beleid de volgende
ontwikkeling te zien zou geven:
Begrotingsjaar Raming Mutatie t.o.v.
cumulatief) voorafaaand iaar
1996 27.000 p 27.000 p
1997 69.000 p 42.000 p
1998 239.000 p 170.000 p
In deze opstelling is geen rekening gehouden met de benodigde ruimte
t.b.v. investeringen en nieuw beleid als opgenomen in het meerjarenin-
vesteringsprogramma
Ten opzichte van de bij de begroting 1995 vastgestelde meer jar enr ami ngen
hebben zich inmiddels ontwikkelingen voorgedaan die van betekenis zijn
voor de uitkomsten van de begrotingen voor de komende jaren. De navolgen-
de punten worden daaromtrent naar voren gebracht:
Begrotingswiizigingen 1995
De in het vorige hoofdstuk genoemde begrotingswijzigingen onder ad.2.
hebben een strukturele doorwerking naar latere jaren. Voor 1995 moest re
kening worden gehouden met een extra budgettaire last van f. 39.271.
De doorwerking ervan naar 1996 t/m 1998 zal op hetzelfde bedrag uitkomen.
Doorwerking andere ontwikkelingen 1995
Ook de overige in het vorige hoofdstuk genoemde ontwikkelingen hebben
ieder voor zich een structurele doorwerking.
Het verloop van de doorwerking verschilt echter per onderdeel
Alaemene Uitkerina uit het Gemeentefonds
Bij de opstelling van de meerjarenrami ngen werd als basis de per 1 janu-
ari 1995 te verwachten aantallen wwonruimten en inwoners genomen. Zoals
u in het vorige hoofdstuk heeft kunnen lezen, bleven de werkelijke cij-
fers achter bij de verwachting, maar ook, dat het achterblijven bij die
verwachting een eenmalige aangelegenheid zou zijn en in 1995 zou worden
ingelopenUit de cijfers van de woningstatistiek (C.B.S.) over het eer-
ste kwartaal van dit jaar blijkt dit inlopen duidelijk. In dit kwartaal
werden n.l. 23 woningen voltooid en waren er 69 stuks in aanbouw. Een
raming van het aantal woningen van 3.740 per 1 januari 1996 is daarmee
realistisch.
7