Beschikking voor de Welzijns Instelling Leeuwarderadeel voor het leveren
van het produkt "Peuterspeelzaalwerk".
De gemeente Leeuwarderadeel stelt voor de jaren 1996 t/m 1998 in het kader
van het welzijnsbeleid een subsidie van maximaal f 58.900,-- per jaar be-
schikbaar voor het leveren van het produkt "Peuterspeelzaalwerk".
De doelstelling die in dit besluit ten aanzien van peuterspeelzaalwerk
wordt gehanteerd luidt:
*Het bevorderen van de ontwikkeling van peuters van 2,5 tot 4 jaar door hen
onder deskundige begeleiding in groepsverband samen te brengen in speciaal
voor hen gekreeerde ruimten, als aanvulling op de opvoeding in de thuissi-
tuatie.
De instelling levert ter realisatie van deze doelstelling het onderstaande
produkt.
Produktbeschri.ivinq
Peuterspeelzaalhet organisatorisch en inhoudelijk ondersteunen van de
speelgroep. Hierbij streeft de leiding primair naar het bevorderen van in-
teracties tussen kinderen onderling, hetgeen een meerwaarde is van een peu
terspeelzaal ten opzichte van de pedagogische situatie van kinderen in de
huidige kleine samenlevingsverbanden. De aktiviteiten zijn gericht op het
stimuleren van de sociale, cognitieve en motorische ontwikkeling van kinde
ren. Daarnaast onderhoudt de leiding kontakten met ouders, geeft desgewenst
voorlichting, adviezen of verwijst door naar deskundigen op gesignaleerde
problematiek.
Produktafspraken
Voor de jaren 1996 t/m 1998 wordt afgesproken een toelatingsgrens voor peu
ters van 3,0 jaar te hanteren. Ieder kind vanaf 3,0 jaar heeft derhalve
recht op een gesubsidieerde peuterplaats.
Een peuterspee1zaa1groep bestaat uit minimaal 12 en maximaal 15 kinderen
van 3,0 tot 4,0 jaar. Uitzonderingen op dit minimum en maximum zijn moge-
lijk, mits er vooraf door de gemeente toestemming is verleend.
In de kleine dorpen wordt jaarlijks een peutergroep gegarandeerd. In deze
groepen kunnen ook kinderen beneden de leeftijd van 3,0 jaar worden toege-
laten. Het aantal kinderen ouder dan 3,0 jaar moet dan echter minimaal 60%
bedragen.
Gestreefd moet worden naar een zo optimaal mogelijke bezetting van het
peuterwerk.
Voor Stiens betekent dit - hoewel de toelatingsgrens formeel 3,0 jaar
blijft - dat ter voorkoming van onvolledige groepen ook reeds kinderen kun
nen worden geplaatst die bijna 3,0 jaar zijn.
Plaatsing op basis van medische en/of sociale indikatie dient via de ge-
meente te worden aangevraagd. Basis hiervoor dient een medische verklaring
te zijn.
Peuters maken maximaal twee keer per week gebruik van een dagdeel. ten
dagdeel duurt twee uur. Uitzonderingen zijn mogelijk voor vooraf aangewezen
groepen.
Uitgangspunt (kengetal) bij het peuterwerk voor de jaren 1996 t/m 1998 is
een aantal van 155 peuters per jaar. Voor 1996 wordt als norm voor de ge-
middelde bezetting een percentage van 95 gehanteerd. Dit betekent een aan
tal peuters van 147. Voor de jaren 1997 en 1998 kan dit percentage op basis
van demografische ontwikkelingen opnieuw worden bepaald.