b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft
plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;
c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan
de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract
of
d. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een
gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking
overeenkomt met de gezamenli jke huishouding bedoeld in het
zesde lid.
Hoofdstuk 2: Categorieen
Artikel 2
1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend,
geldt een categorie-aanduiding.
2. De categorieen worden aangeduid als:
a: alleenstaande;
b: alleenstaande ouder;
cgehuwde
Hoofdstuk 3: Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3
1. De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de
alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de
bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet
geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor een
alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in
wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op
het in artikel 33, tweede lid, van de wet genoemde
maximumbedrag
3. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de
alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie het tweede lid
niet van toepassing is 10% van het netto minimum loon.