/V
4
uitgebannen. Ook dat pleit voor een eenvoudige en inzichtelijke
systematiek.
b. Rechtvaardiaheid
De hoogte van de uitkering moet zodanig zijn, dat in de noodzake-
lijke kosten van het bestaan kan worden voorzien. Het gemeentelijk
toeslagenbeleid moet er dan ook niet op gericht zijn de hoogte van
de thans ontvangen uitkeringen te verlagen. We moeten dus wat dat
betreft aansluiting zoeken bij de oude situatie.Doel vande
wetgeving is de uitkering beter af te steramen op de feitelijke
situatie van de uitkeringsgerechtigdeVoorkomen moet worden, dat
dit resulteert in een ingewikkelde systematiek.
c. Betaalbaarheid
De grotere beleidsvrijheid voor de gemeenten bij de uitvoering van
de nAbw is gekoppeld aan een - op termijn - sterke vergroting van de
financiele verantwoordelijkheid. Het beleid wordt zodanig ingericht,
dat uitgekomen wordt met het door de rijksoverheid beschikbaar
gestelde toeslagenbudget
Belangrijk is de uitvoeringskosten laag te houden door een eenvou
dige systematiek.
d. Aansluiting bii overiae gemeenten
Doel moet zijn een redelijk eenvormig beleid in de regio. Zoals
bekend wordt ook daarom samengewerkt met een aantal gemeenten in de
regio. Uitgangspunt is daarbij dat het beleid zoveel als mogelijk op
elkaar wordt afgestemd.
Met betrekking tot de voornoemde uitgangspunten kan het volgende
worden opgemerkt. Wij kiezen voor een zo eenvoudig mogelijke
systematiek, die redelijk aansluit bij de kosten van het bestaan van
de uitkeringsgerechtigden en daarnaast betaalbaar is. Probleem bij
het bepalen van de betaalbaarheid is, dat we nu nog geen zicht
hebben op de hoogte van de uitkering uit het gemeentefondsDaar
naast zullen eventuele bezuiniging minimaal zijn, aangezien ons
clientenbestand voor een belangrijk deel bestaat uit uitkeringsge
rechtigden, waarop de gemeentelijke beleidsvrijheid niet van
toepassing is.
Zonder daarmee de andere aspecten te verwaarlozen, leggen wij
derhalve de nadruk op de uitvoerbaarheid en de rechtvaardigheid van
de toeslagen- en kortingenverordening.
3.3 Mogelijkheden voor verhoging van de bijstandsnorm (Toeslagen)
Artikel 33
Dit artikel regelt de mogelijkheden om de bijstandsnorm voor de
alleen- staande, of de alleenstaande ouder, van 21 jaar en ouder
middels een toeslag te verhogen, voorzover de belanghebbende hogere
algemeen noodzakelijke bestaanskosten heeft dan waarin de bijstands
norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen
van deze kosten met een ander. De eventueel te verstrekken toeslag
is gemaximeerd tot een bedrag van f.361,65 per kalendermaand
(artikel 33, lid 2). Dit bedrag komt ongeveer overeen met 20% van
het netto minimumloon.
Toeslagen op grond van een gemeentelijke verordening zijn dus niet