f/
5
mogelijk voor jongeren tot 21 jaar (alleenstaanden, alleenstaande
ouders of gezinnen) Voor deze categorieen kan in het kader van de
bijzondere bijstand besloten worden tot het verstrekken van aanvul-
lende uitkering. Dit valt evenwel buiten de reikwijdte van deze
verordening.
Daarnaast zijn geen toeslagen mogelijk voor gezinnen van 21 jaar en
ouder, omdat zij al de maximale bijstand ontvangen.
De gemeentelijke vrijheid blijft beperkt tot de alleenstaanden en
alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder. Hierbij dient te worden
opgemerkt, dat ook binnen deze doelgroepen de gemeentelijke vrijheid
is ingeperkt door de bepalingen in artikel 38, lid 2 van de nAbw:
"In de verordening stelt het gemeentebestuur in elk geval vast
dat de toeslag als bedoeld in artikel 33 voor de alleen
staande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in wiens
woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op
het in dat artikel genoemde maximum bedrag11
De vraag doet zich thans voor wat nu de gemeenteli jke beleidsvrij-
heid is. De wetgever heeft ten aanzien van beantwoording van deze
vraag een tweetal situaties vooraf gedefinieerd:
- de alleenstaande (ouder) die de kosten van het bestaan kan
delen (geen toeslagrecht)
- de alleenstaande (ouder) die de kosten niet kan delen, omdat er
geen ander zijn hoofdverblijf in de woning heeft (maximale
toeslag)
Indien echter uit onderzoek blijkt, dat een belanghebbende als
"niet-alleenwonende" alleenstaande (ouder) kan worden aangemerkt,
maar niet tot de categorie "gezamenlijke huishouding" behoort, dient
te worden overwogen of betrokkene in aanmerking moet komen voor een
toeslag en hoe hoog deze toeslag zal zijn. Er zal dus in eerste
instantie bepaald moeten worden of en in hoeverre de kosten van het
bestaan met een ander gedeeld kunnen worden. Bij deze beoordeling
kan een groot aantal kostenposten een rol spelen (deze opsomming is
zeker niet uitputtend)
woonkosten huur of lasten van de eigen woning);
- kosten van verzekeringen en belastingen, verbonden aan de
woning;
- kosten van vaste lasten (vastrecht water/energie,
kabelaansluiting)
- contributies en abonnementen (kijk- en luistergeld, telefoon)
duurzame gebruikskosten (wasmachine, meubilair)
De wijze waarop deze kostensoorten gehanteerd kunnen worden bij de
beoordeling van de hoogte van de toeslag kan worden herleid tot een
viertal varianten:
de werkelijke kosten-variant;
de aandeel in de kosten-variant;
- de cluster-variant;
de forfaitaire-variant
Bij de bepaling van de keuze tussen deze varianten zal met name de
nodige aandacht worden geschonken aan de uitvoerbaarheid, hand-
haafbaarheid en rechtvaardigheid.