PREMIEBELEID
1. Inleiding.
Met ingang van 1 oktober 1994 zijn de regels met betrekking tot de vrijla-
ting van inkomsten gewijzigd bij de uitkeringen op grond van de ABW, IOAW
en IOAZ
De vroegere vrijlatingsregeling bood in principe aan iedere uitkeringsge-
rechtigde de mogelijkheid om voor een periode van maximaal 2 jaar een deel
van de inkomsten (bij ABW: 25% en bij IOAW/IOAZ: 30%) tot een bepaald
maximum vrij te laten. Deze mogelijkheid is per 1 oktober 1994 komen te
vervallen. Per genoemde datum worden inkomsten volledig op de uitkering in
mindering gebracht. Tevens is de mogelijkheid komen te vervallen om de
buitengewone verwervingskosten in mindering te brengen op de inkomsten.
De belangrijkste aanleiding voor deze beleidswijziging vormden de uitkom-
sten van het onderzoek "Prikkels in de bijstand", uitgevoerd door SGBO, het
onderzoeksbureau van de VNGIn het onderzoek is nagegaan op welke wijzen
cliSnten met een bijstandsuitkering worden gestimuleerd tot deelname aan
betaalde arbeid en wat de effecten van de verschillende "prikkels" zijn.
Ondermeer werd geconcludeerd dat stimulerende maatregelen alleen invloed
hebben op de kans om betaald werk te vinden indien ze gericht worden
toegepast. De generieke werking van de "oude" vrijlatingsregeling voorzag
echter niet altijd voor alle groepen in een stimulerend effect waarbij
rekening kon worden gehouden met de specifieke situatie van de individuele
client. Gemeenten zouden volgens het onderzoek een gericht en effectief
stimuleringsbeleid moeten kunnen voeren.
Volgens het onderzoek zouden gemeenten premies kunnen verstrekken aan
uitkeringsgerechtigden die een baan aanvaarden. Voor werklozen voor wie
betaald werk nog niet onmiddellijk tot de mogelijkheden behoort, konden
andere vormen van financiSle toeslagen, zoals het geven van premies op het
succesvol afronden van scholing mogelijk ertoe leiden dat hun kansen op de
arbeidsmarkt worden vergroot. Daarnaast kon het aanbieden van gerichte
trajecten, of het opzetten van projecten die gericht zijn op arbeidsinscha-
keling, voor bepaalde groepen werklozen uitstroombevorderend werken. Verder
zouden activiteiten kunnen worden opgezet die erop gericht zouden zijn te
voorkomen dat uitkeringsgerechtigden in een sociaal isolement terechtkomen,
en aan die betrokkenen mogelijkheid bieden zich maatschappelijk verder te
ontplooien
De beleidswijziging heeft vorm gekregen door aanpassing van de Tijdelijke
wet stimulering sociale vernieuwing (TWSSV)De middelen die ten gevolge
van de afschaffing van de vrijlatingsbepalingen vrijkwamen 150 miljoen)
zijn hiertoe toegevoegd aan het Fonds sociale vernieuwing. Het Fonds
sociale vernieuwing, en dus ook de middelen voor de decentralisatie van de
vrijlatingsbepalingen, zal waarschijnlijk per 1 januari 1997 worden
overgeheveld naar het GemeentefondsDe gelden zullen dan worden verdeeld
volgens het nieuwe verdeelstelsel van het Gemeentefonds. Er bestaat nog
geen duidelijkheid over de vraag in hoeverre deze verdeling zal afwijken
van de verdeling via het Fonds sociale vernieuwing.
2