Bij de laatstgenoemde groep wordt op grond van artikel 49 nAbw voor de hoogte van de bijstand een in de vorm van een periodieke uitkering ontvan- gen oudedagsvoorziening tot een bepaald bedrag buiten beschouwing gelaten. Heeft een 65-plusser geen pensioeninkomen, dan is de hoogte van het vrij te laten bescheiden vermogen van een 65-rainner van toepassing. Het onderscheid tussen wel of niet in een inrichting verblijvend bij de vaststelling van het vrij te laten vermogen is komen te vervallen. Voor personen verblijvend in bejaardenoorden is het daarom niet meer noodzakelijk een extra vrijla- ting voor begrafeniskosten (conform de regeling in het bijdragebesluit bejaarden in bejaardenoorden) toe te passen. Beleid Voor alle bijstandsgerechtigden gelden alleen de vermogensvrijlatingen als genoemd in de artikelen 20 en 54 lid 1 van de nAbw. d. Verstrekking met toepassing van draagkracht. Artikel 40 lid 1 onder b. luidt: "Voor de vaststelling van de draagkracht nemen burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk in beschouwing: het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm bedoeld in afdeling 1, paragraaf 2 en 3 (landelijke norm plus gemeentelijke toeslag)" Overweging Bij de decentralisatie van de bijzondere bijstand is door de gemeenten al vastgesteld welk deel van de jaardraagkracht in beschouwing wordt genomen. In navolging van Bijstandsbesluit landelijke draagkrachtcriteria is des- tijds gekozen dit percentage vast te stellen op 35 van het in aanmerking te nemen inkomen. Er is geen aanleiding dit percentage onder de nieuwe wet aan te passen. Evenals bij de berekening van de aflossingscapaciteit bij het aflossen van een GKB-lening, danwel leenbijstand, wordt bij het vaststellen van de draagkracht rekening gehouden met de hogere woonlasten die iemand heeft in verhouding met iemand met een minimuminkomen. Deze hogere woonlasten kunnen op de draagkracht in mindering gebracht worden. Indien bijzondere bijstand wordt verleend voor kosten die behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (woonkosten, ziekenfondspre- mie en premie arbeidsongeschiktheidsverzekeringverwervingskosten)geldt een draagkrachtpercentage van 100. De draagkracht wordt vastgesteld over de periode van een jaar en gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand is ingediend. Beleid Het draagkrachtpercentage wordt vastgesteld op 35. Voor bijzondere bijstand voor woonkosten, premie ziektekostenverzekeringpremie arbeidsongeschikt- heidsverzekering en verwervingskosten wordt het draagkrachtpercentage vastgesteld op 100. De draagkracht wordt vastgesteld over de periode van een jaar en gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. e. Verstrekking met toepassing van het drempelbedrag Artikel 41 van de nAbw luidt: "Burgemeester en wethouders zijn bij de toepassing van artikel 39 lid 1 bevoegd om voor de daar bedoelde kosten geheel of gedeeltelijk geen bij - stand te verlenen voor zover deze kosten over een periode van 12 maanden een bedrag van f 183,-- (thans 186,--) niet te boven gaan"

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 36