Overweging
De argumenten om een drempelbedrag voor bijzondere kosten toe te passen
waren
- de uitvoeringskosten zouden te hoog kunnen worden;
- de in een andere regeling opgenomen eigen bijdragen mogen niet via bij-
standsverlening ongedaan worden gemaakt;
- de norm voor algemene bestaanskosten zou een zekere ruimte bevatten voor
onverwachte uitgaven van beperkte omvang.
Toepassing van het drempelbedrag is vanaf 1 januari 1996 geen verplichting
meer! Toepassing van het drempelbedrag wordt zelfs niet meer gewenst geacht
voor bepaalde vormen van bijzondere bijstand. De toelichting zegt hierover:
"Door de onderhavige wijzigingen zou in veel situaties het drempelbedrag
moeten worden toegepast op kosten die niet voor ogen stonden bij de intro-
ductie van deze drempel"
Sinds de decentralisatie van de bijzondere bijstand wordt, op grond van
artikel 18c van het Bijstandsbesluit landelijke normering, de drempel al
niet meer toegepast op kosten:
- die voortvloeien uit aan de bijstand verbonden voorwaarden gericht op de
zelfstandige voorziening in de kosten van het bestaan;
- waarvoor bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt.
De gemeente krijgt de vrijheid om zelf de hoogte van het drempelbedrag vast
te stellen, zolang het maar niet hoger wordt vastgesteld dan het bedrag dat
in de wet is vastgesteld. Uiteraard heeft het lager vaststellen van het
drempelbedrag gevolgen voor de hoogte van de totale bijzondere kosten. Bij
de toepassing van de Wet voorzieningen gehandicapten is ook sprake van een
eigen draagkracht. Deze is volgens een ministeriele beschikking bij een
minimuminkomen vastgesteld op ten hoogste 186,-- per jaar. In de gemeen-
telijke verordening is vastgesteld dat deze eigen bijdrage bij een minimum
inkomen 186,-- bedraagt. Indien de gemeente kiest voor een lager drempel
bedrag, dan veroorzaakt dit een stroom van aanvragen om bijzondere bijstand
van mensen die een eigen bijdrage in het kader van de Wvg moeten betalen.
Hierdoor wordt het eigen gemeentelijke beleid ten aanzien van de Wvg ge-
frustreerd.
Het ligt in de rede deze regel van het Bin (dat overigens wordt ingetrok-
ken) over te nemen in het gemeentelijk beleid. Dan wordt het drempelbedrag
niet toegepast voor de kosten die voortvloeien uit het vervullen van voor
waarden, zoals de kosten van scholing, kinderopvang, verwervingskosten en
gerechtskosten die kunnen leiden tot vermindering van bijstand (bijv.
verzoek om alimentatie)Het drempelbedrag wordt ook niet toegepast bij
leningen, zoals bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, bijstand voor de
periode tot eerste uitbetaling van de uitkering, voor de vaste lasten
tijdens tijdelijke opname in een inrichting en voor schulden.
Het drempelbedrag wordt ook niet toegepast voor bijzondere bijstand voor
levensonderhoud (de gemeentelijke toeslag voor 18- tot en met 20-jarigen)
of voor kosten die in direkte relatie staan met de algemene bestaanskosten
(woonkosten, ziektekostenverzekering of arbeidsongeschiktheidsverzekering
aflossing lening GKB)
Voor de overige bijzondere noodzakelijke bestaanskosten dient het drempel
bedrag wel toegepast te worden.
9