Vanaf 1 januari 1996 houden de landelijke normen nog wel rekening met de
verzorging van een of meer kinderen. De door de gemeente vast te stellen
toeslag is daardoor louter afhankelijk van de vraag of zelfstandige huis-
vesting noodzakelijk is. Daarbij speelt het "reeds zelfstandigheid hebben
verworven" (het al 12 maanden zelfstandig wonen) geen rol.
Voor de hoogte van de toeslag kan worden uitgegaan van het volgende uit-
gangspunt
- de toeslag moet het mogelijk maken dat de noodzakelijk uitwonende jonge-
re op dezelfde wijze in zijn onderhoud kan voorzien als de 21-jarige.
Beleid
Een toeslag op grond van de bijzondere bijstand wordt slechts verleend aan
de persoon van 18, 19 en 20 jaar, indien zijn noodzakelijke kosten van het
bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en hij/zij voor deze
kosten, zoals artikel 10 zegt, geen beroep kan doen op zijn/haar ouders
omdat
a. de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn, of
b. hij/zij redelijkerwijs zijn onderhoudsplicht jegens zijn/haar ouders
niet te gelde kan maken.
Van deze omstandigheden is in ieder geval sprake indien:
- de beide ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;
- de jongere in het kader van de Wet op de Jeugdhulpverlening buiten het
gezinsverband van zijn ouder of ouders is geplaatst;
- het op individuele gronden niet verantwoord is dat de jongere bij zijn
ouders woont (hetgeen met het oog op de zorgvuldigheid is onderbouwd met
een indicatiestelling)
De bijzondere bijstand wordt waar mogelijk, op grond van artikel 93 nAbw,
op de ouder(s) verhaald.
De toeslag bedraagt het verschil tussen de norm voor 21-jarigen (voor
alleenstaande ouders inclusief de toeslag, voor alleenstaande zonder toe
slag, want alleenstaanden van 21 jaar hebben geen recht op de gemeentelijke
toeslag) en de voor de jongere van toepassing zijnde norm.
g. Toeslagen voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting.
Overweging
Artikel 9 lid 2 van de nAbw vermeldt:
"Geen recht op algemene bijstand heeft degene van 18, 19 of 20 jaar die in
een inrichting verblijft"
De toelichting zegt hierover het volgende:
Naar het oordeel van het kabinet is het wenselijk de bijstand die eventu-
eel moet worden verleend aan 18- tot 21-jarigen die in een inrichting
verblijven, geheel als bijzondere bijstand vorm te geven. Het komt slechts
zeer incidenteel voor dat aan deze groep bijstand moet worden verstrekt.
Nog meer dan bij de andere beneden 21-jarigen zal de te verlenen bijstand
afhangen van de persoonlijke omstandigheden. Bij personen in deze leef-
tijdscategorie wordt van de ouders over het algemeen een bijdrage gevraagd
in de kosten van het verblijf in de inrichting. De bijstand die, rekening
houdend met deze onderhoudsplicht, moet worden verleend, zal in voorkomende
gevallen minder bedragen dan het voorgestelde landelijke normbedrag (voor
personen vanaf 21 jaar). Een juiste aansluiting op de bestaanskosten van de
betrokkene en de ouderlijke onderhoudsplicht kan dus alleen maar worden be-
reikt door de hoogte van de bijstand geheel af te stemmen op de individuele
omstandigheden van de betrokkene. Daarvoor vormt de bijzondere bijstand het
aangewezen instrument"
15