Beleid Bijzondere bijstand verstrekken voor de persoonlijke toelage voor 18, 19 en 20-jarigen die in een inrichting verblijven, afhankelijk van de in de betrokken inrichting noodzakelijke persoonlijke uitgaven. De bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste de norm voor een in een inrichting verblij- vende alleenstaande van 21 jaar of ouder, vermeld in artikel 31 nAbw. De bijstand wordt slechts verleend indien redelijkerwijs geen beroep kan worden gedaan op de onderhoudsplichtigeWaar mogelijk wordt de bijstand op de onderhoudsplichtige verhaald. h. Toeslagen voor alleenstaande ouders in een inrichting. Overweging Artikel 31 nAbw voorziet in de bijstandsnorm bij verblijf in een inrich ting. De norm voor een alleenstaande ouder is gelijk aan de norm voor een alleenstaande. De toelichting zegt hierover het volgende: De situatie kan zich voordoen dat een alleenstaande ouder tezamen met zijn kind in een inrichting verblijft. In dergelijke gevallen zijn de kosten, die de belanghebbende voor het kind moet maken, meestal zodanig dat de kinderbijslag daartoe een toereikende vergoeding biedt. Derhalve kan worden volstaan met het normbedrag voor een alleenstaande. Voor de gevallen dat hogere kosten dienen te worden gemaakt, is er aanleiding voor burgemeester en wethouders de bijstand daarop af te stemmen door aanvulling met bijzon dere bij stand" Beleid Geen bijzondere bijstand verstrekken voor het kind dat tezamen met de ouder(s) in een inrichting verblijft, omdat de kinderbijslag in principe toereikend is. i. Overige kosten. Overweging Bij de bijzondere bijstand gaat het om bijzondere kosten die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden en die niet kunnen worden voldaan uit de landelijke norm plus gemeentelijke toeslag. Van belang is 5 van de nAbw: de verhouding tot de voorliggende voorzie- ningen. Met name artikel 17 is van belang. Artikel 17 1. Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, geacht wordt voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. 2. Het recht op bijstand strekt zich niet uit tot de kosten die uit- drukkelijk buiten de werkingssfeer van een voorliggende voorziening zijn gelaten. 3. Indien een beroep op een voorliggende voorziening in het betrokken geval voor bepaalde kosten in het geheel vergoeding wordt toegekend, wordt daarvoor geen bijstand verleend. 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid kunnen burgemeester en wethouders voor de aldaar bedoelde kosten bijstand verlenen indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer drin- gende redenen aanwezig zijn. 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 44