2- Algemeen invalide, geheel of gedeeltelijkin de zin van deze verorde-
ning is hij die als rechtstreeks en objektief medisch vast te stellen
gevolg van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat is
om met arbeid te verdienen hetgeen gezonde personen met soortgelijke
opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het
laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk
verdienen. Onder de eerstgenoemde arbeid wordt verstaan alle algemeen
geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en
bekwaamheden in staat is. Onder deze arbeid wordt niet begrepen arbeid
in een dienstbetrekking krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening
3Bij de vaststelling van de mate van algemene invaliditeit wordt buiten
beschouwing gelaten of de betrokkene de arbeid feitelijk kan verkrij-
gen.
4. Indien de betrokkene zonder redelijke grond weigert deel te nemen aan
een voor hem gewenste opleiding of scholing of onvoldoende meewerkt aan
het bereiken van een gunstig resultaat ervan, wordt er bij de vaststel
ling van de mate van algemene invaliditeit van uitgegaan dat de
opleiding of scholing is afgerond.
Artike1 4b
1. De voortzetting van de uitkering vindt plaats als aangegeven in het
tweede en derde lid en vervolgens als aangegeven in het vierde en
vijfde lid van dit artikel.
2. De uitkering bedraagt gedurende een periode als aangegeven in het derde
lid 70 procent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeer-
derd met het percentage van de vakantie-uitkering, bij een algemene
invaliditeit van 80 procent of meer; 60 procent van die wedde vermeer-
derd met het percentage van de vakantie-uitkering bij een algemene
invaliditeit van 55 tot 80 procent en 40 procent van die wedde vermeer-
derd met het percentage van de vakantie-uitkering bij een algemene
invaliditeit van 25 tot 55 procent.
3. De in het tweede lid bedoelde periode is ten hoo'gste voor de belangheb-
bende die op het tijdstip van voortzetting van de uitkering:
58 jaar of ouder is: zes jaar;
53 jaar of ouder is: drie jaar;
48 jaar of ouder is: twee jaar;
43 jaar of ouder is: anderhalf jaar;
38 jaar of ouder is: een jaar;
33 jaar of ouder is: een half jaar, en
jonger is dan 33 jaar: nihil.
4. De uitkering bedraagt na afloop van de volgens het derde lid bepaalde
periode een percentage, volgens het tweede lid, van een bedrag gelijk
aan het minimumloon verhoogd met een percentage van het verschil tussen
de laatstelijk als wethouder genoten wedde vermeerderd met het percen
tage van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 4, en het minimum
loon.
5. Voor de berekening van het in het vierde lid bedoelde bedrag geldt een
percentage van 2 maal het aantal verstreken jaren tussen het 15e jaar
en de leeftijd van de betrokkene op het tijdstip van voortzetting van
de uitkering.
3