5. Onder een pensioen krachtens een andere regeling wordt in dit artikel
verstaan een pensioen, een daarmee in aard overeenkomende uitkering,
alsmede een onderstand bij wijze van pensioen ten laste van het rijk,
een provincie, gemeente of waterschap, van het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfondsvan het Spoorwegpensioenfonds en van de Stichting
administratie Indonesische pensioenen, dan wel ten laste van de
Nederlandse Antillen of een publiekrechtelijk lichaam in dat land of
een door het openbaar gezag in 6§n van deze landen ingesteld fonds, met
inbegrip van de daarop onder welke benaming ook verleende toeslagen en
met uitzondering van een pensioen krachtens de Wet buitengewoon
pensioen 1940-1945 (Stbl. 1947, H313) en de Wet buitengewoon pensioen
zeeliedenoorlogsslachtoffers 1940-1945 (Stbl. 1947, H420)van een
uitkering krachtens de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-
1945, van een invaliditeitspensioen, met de daarop toegekende verhogin-
gen krachtens een vroegere militaire pensioenwet in de zin van de
Algemene militaire pensioenwet, van een invaliditeitspensioen, een
invaliditeitsverhoging en een bijzondere invaliditeitsverhoging
krachtens laatstgenoemde wet, alsmede van een uitkering krachtens de
Algemene oorlogsongevallenregelingOnder een pensioen krachtens een
andere regeling wordt in dit artikel mede begrepen een ten laste van
het rijk onder welke benaming ook verleende toeslag op een pensioen,
een daarmee in aard overeenkomende uitkering of een onderstand bij
wijze van pensioen ten laste van Suriname of een publiekrechtelijk
lichaam in dat land.
6. Na beperking van een eigen pensioen volgens lid 1 of lid 2 wordt de
toegepaste beperkingsbreuk slechts gewijzigd, wanneer een pensioen als
in dit artikel bedoeld, wordt toegekend of eindigt dan wel - anders dan
wegens aanpassing naar de in artikel 157 van de Algemene pensioenwet
politieke ambtsdragers bedoelde regelen en daarmee overeenkomende
regelen in andere pensioenwetten dan de in dit artikel genoemde - wordt
herzien.
Grensbedrag nabestaanden- en wezenpensioenen
Artikel 42
1. Artikel 41 is van overeenkomstige toepassing indien voor een nabestaan-
de onderscheidenlijk een wees, naast recht op 66n of meer nabestaan-
denpensioenen onderscheidenlijk wezenpensioenen, krachtens of op de
voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers recht bestaat
op £§n of meer nabestaandenpensioenen, onderscheidenlijk wezenpensioe
nen krachtens een andere regeling, met dien verstande dat voor het in
het derde lid van dat artikel bedoelde grensbedrag en het in het vierde
lid van dat artikel bedoelde hogere bedrag, met betrekking tot een
nabestaandenpensioen 5/7 gedeelte, met betrekking tot een wezenpensioen
krachtens artikel 32, eerste lid, onder a, 1/7 gedeelte en met betrek
king tot een wezenpensioen krachtens artikel 32, eerste lid, onder b,
2/7 gedeelte van die bedragen in de plaats komt.
2. Voor de toepassing van dit artikel worden de toeslagen, bedoeld in de
artikelen 29, 33, 36 en 37 niet onder pensioen begrepen.
3. Artikel 35 wordt overeenkomstig toegepast.
21