c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften
niet zijn of worden nagekomen;
d. indien binnen de termijn van 66n jaar geen gebruik van de vergunning
wordt gemaakt;
e. indien de houder dit verzoekt.
2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijde-
lijke of blijvende sluiting van een kindercentrum of een gastouderbureau
gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit
deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.
HOOFDSTUK 2: KWALITEITSREGELS
Paragraaf 1: Regels voor alle vormen van kinderopvang
Artikel 11: Nadere regels
1. Het kindercentrum dient hygiSnisch en veilig te zijn en een deugdelijke
inrichting te hebben.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan
het kindercentrum, de houder en de in het kindercentrum werkzame functi-
onarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking
op:
a. de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;
b. de inrichting, hygiSnische toestand en veiligheid van het kindercen
trum voor zover deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en
hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet;
c. de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;
d. de aanwezigheid van gegevens in het kindercentrum.
Artikel 12: Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het
beleid van de houder
De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en
begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.
Artikel 13: Xnformatie aan ouders/verzorgers
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ou
ders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schrifte-
lijk over:
a. het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waar-
op uitvoering wordt gegeven aan artikel 15, derde lid;
b. de wijze waarop klachten worden behandeld;
c. de wijze waarop de inspraak is geregeld;
d. de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.
Artikel 14: De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering
1. De houder van een kindercentrum moet ten behoeve van in het centrum aan-
wezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprake
lijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.
2. De houder van een gastouderbureau moet ten behoeve van de bij het bureau
werkzame functionarissen en begeleiders, alsmede de bij het bureau aan-
gesloten gastouders en door hen opgevangen kinderen, een passende aan
sprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.
5