ad. 2.
Zoals hiervoor is aangegeven heeft de rechter besloten het op het
bezwaarschrift genomen besluit (handhaving van de weigering artikel 11
W.R.O. toe te passen) op formele gronden te vernietigen. Formeel had
het bezwaarschrift niet ontvankelijk verklaard moeten worden. In de
Algemene wet Bestuursrecht is nlbepaald, dat tegen een beslissing om
artikel 11 W.R.O. niet toe te passen, geen beroep kan worden aangete-
kend.
Anders gezegd:
ons college heeft op het verzoek om medewerking van de heer Veenstra
besloten geen artikel 11 W.R.O.-procedure toe te passen en hiertegen
was niets in te brengen.
De heer mr. drsDijkstra vraagt nu daarom in zijn jongste brief aan
uw raad medewerking te verlenen door middel van een anticipatie-
procedure (artikel 19 W.R.O.). lets anders dus dan oorspronkelijk
gevraagd werd. Wei wordt hiermee uiteindelijk hetzelfde doel nage-
streefd. Dit, omdat de gemeente inmiddels met de herziening van het
bestemmingsplan Buitengebied gestart is.
Als reactie daarop het volgende.
Op dit moment wordt hard gewerkt aan de herziening van het plan
Buitengebied. Inmiddels is het eerste concept van het voorontwerp van
het plan in discussie gebracht. De commissie D.O.W. en de Stuurgroep
Ruimtelijke Ordening hebben hun op- en aanmerkingen in de richting van
het stedebouwkundig adviesbureau doorgegeven. Het aangepaste concept-
voorontwerp is inmiddels besproken in de daarvoor samengestelde
klankbordgroepNaar aanleiding van opmerkingen uit deze klankbord-
groep zal het plan ongetwijfeld wederom moeten worden aangepast.
Voorts moet het plan nog de formele inspraak in. Vastgesteld moet
worden dat de uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan nog volop
ter discussie staan. Zoals het nu lijkt zal het plan van de heer
Veenstra niet in het nieuwe bestemmingsplan in te passen zijn. Over-
eenkomstig het huidige beleid wordt een nieuw agrarisch bedrijf
slechts toegestaan door middel van een procedure ex-artikel 11 W.R.O.
Het moet hier gaan om volwaardige bedrijven.
Wij zijn van mening dat aan het verzoek derhalve geen medewerking moet
worden verleend. Met nadruk willen wij u er op wijzen dat de discussie
inzake het wel of niet verlenen van medewerking aan het onderhavige
verzoek expliciet thuishoort in de algemene discussie die gaande is
ten aanzien van de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan voor het
buitengebied.
Concreet stellen wij u dan ook voor in te stemmen met ons ingenomen
standpunt op dit moment niet te besluiten tot het voeren van een arti-
kel-19 W.R.O.-procedure ten behoeve van de bouwplannen van de heer
Veenstra. Op het moment dat de beleidsuitgangspunten voor het bestem
mingsplan Buitengebied duidelijk vast staan kan dit besluit heroverwo-
gen worden.
Ten behoeve van een formeel juiste afhandeling van de brief nog het
volgende
2