Aangezien de brief gericht is aan uw raad raoet u formeel het antwoord op de brief geven. Het toepassen van artikel 19 W.R.O. is in de prak- tijk een bevoegdheid van ons college. Uw raad kan ingevolge artikel 19, lid 3 W.R.O. deze bevoegdheid naar zich toe trekken, als tenminste ddnvijfde deel van uw leden daartoe de wens te kennen geeft, maar overeenkomstig de gebruikelijke gang van zaken bij aanvragen om medewerking middels een anticipatieprocedurestellen wij u voor de brief ter afdoening in handen van ons college te stellen. Ons voorstel hebben wij conform de gebruikelijke gang van zaken aan de commissie D.O.W. voorgelegd. Een van de leden van deze commissie heeft laten weten van mening te zijn dat minstens ddnvijfde deel van uw raad in onderhavige kwestie van deze bevoegdheid gebruik wil maken. Indien dit inderdaad het geval is, willen wij u er voor de goede orde op wijzen, dat er voor de grond waarop het bouwplan van de heer Veenstra gerealiseerd zou moeten worden nog geen nieuw bestemmingsplan van kracht is. Verder is er ook geen voorbereidingsbesluit voor het betreffende perceel van kracht. Dit zal, wil er sprake zijn van een juridisch juiste procedure, wel het geval moeten zijn. Gelet op ons ingenomen standpunt ten aanzien van het verzoek van de heer mr. drsDijkstra, namens de heer Veenstra, stellen wij u voor geen voorbereidingsbesluit te nemen. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris, de burgemeester, J.J. KINGMA MR. C. BIJL 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 23