Lid 4
Dit lid geeft een nadere aanduiding van het begrip 'gezamen-
lijke huishoudingDe definitie is ten opzichte van de oude
definitie verduidelijktZo is het criterium 'duurzaam' verval-
len, doch het gaat hierbij slechts om wijzigingen die ten doel
hebben de huidige bepalingen te verduidelijkenDe reeds ont-
wikkelde jurisprudentie blijft derhalve van kracht. Bij algeme-
ne maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aan-
zien van hetgeen wordt verstaan onder 'het blijk geven zorg te
dragen voor een ander'
Lid 5
In een viertal situaties wordt in ieder geval geacht sprake te
zijn van een gezamenlijke huishouding. Hebben twee personen in
dezelfde woning het hoofdverblijf en doet zich een dergelijke
situatie voor, dan worden zij zonder nadere bewijsvoering en
zonder de mogelijkheid van tegenbewijs geacht een gezamenlijke
huishouding te voeren. Onder punt d wordt verwezen naar de
situatie waarin betrokkenen elders staan geregistreerd als een
gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt
met de omschrijving in artikel 1, vierde lid. Bij algemene
maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registratiesen
gedurende welk tijdvak, ertoe leiden dat de betrokkenen, indien
zij gezamenlijk gehuisvest zijn, worden geacht een gezamenlijke
huishouding te voeren.
Artikel 2
Artikel 38 van de Abw schrijft voor dat de verordening vast-
stelt voor welke categorieen de bijstandsnorm wordt verlaagd of
verhoogd. De categorie-indeling is gebaseerd op de Abw. De
begrippen zijn nader uitgelegd in artikel 1 van de verordening.
Artikel 3
Lid 1
Bij de vaststelling van de basisnorm voor de alleenstaande en
de alleenstaande ouder is de wetgever uitgegaan van de veron-
derstelling dat betrokkene de bestaanskosten geheel met een
ander kan delen. Indien dit niet het geval is, wordt de basis-
norm verhoogd met een toeslag.
In de toelichtende stukken op het wetsvoorstel is hierover
opgemerkt dat voor het bepalen van de hoogte van de toeslag
alle extra algemeen noodzakelijke bestaanskosten in aanmerking
worden genomen die de alleenstaande of de alleenstaande ouder
heeft ten opzichte van degene die met zijn partner een gezamen
li jke huishouding voert.
"Het gaat hierbij niet alleen om woonkosten (in beperkte of
uitgebreide zin) maar ook om alle andere uitgaven waarbij
partners een schaalvoordeel hebben omdat zij alle kosten
van huisvesting en huishouding gezamenlijk opbrengen. Bij
10
Verordening Toeslagenbeleid