grond van hoofdstuk II van de wet studiefinanciering Artikel 5 Lid 1 De bijstandsuitkering dient voldoende te zijn om in de algeraeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. De kosten van het wonen maken daar deel van uit. Indien betrokkene geen woonkosten heeft, wordt de uitkering verlaagd. Lid 2 Uitgangspunt voor de verlaging is het bedrag dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hanteert als minimumbedrag bij het toepassen van huursubsidie Omgerekend naar een percentage van de uitkering bedraagt deze verlaging, afgerond, 18% van het netto minimumloon. De extra kosten die gemaakt moeten worden om de woning te kunnen bewo- nen, worden geraamd op 2% van het netto minimumloon. Het vo- renstaande resulteert in een verlaging van 20% van het netto minimumloon Lid 3 De verlaging voor alleenstaanden en alleenstaande ouders wordt in mindering gebracht op de (in eerste instantie) berekende toeslag. Indien de toeslag lager is dan de in het tweede lid opgenomen verlaging, wordt het restant op de basisnorm gekort. Daar gehuwden geen toeslag ontvangen, vindt bij hen de verla ging op de basisnorm plaats. Artikel 6 De Algemene bijstandswet (oud) kende afzonderlijke normen voor 21- en 22-jarige alleenstaanden. De normsystematiek in de Abw kent deze niet. Het gevolg is dat de bijstandsuitkering in bepaalde gevallen bijvoorbeeld hoger is dan het loon dat men verdient indien men een dienstbetrekking heeft in het kader van de JeugdwerkgarantiewetOok het minimumloon dat men in een voltijds dienstbetrekking kan verdienen, is nauwelijks hoger. Op die manier is er geen of een geringe stimulans om arbeid te aanvaarden. Teneinde dit te voorkomen wordt de toeslag voor 21- en 22-jarige alleenstaanden op nihil gesteld. Artikel 7 Indien gebruik wordt gemaakt van de verlagingsmogelijkheden zoals die zijn genoemd in de artikelen 4 tot en met 6, dient rekening te worden gehouden met de effecten van cumulatie van factoren. Een dergelijke cumulatie kan er namelijk toe leiden dat de uitkering die overblijft, onvoldoende is om in de alge- meen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. 13 Verordening Toeslagenbeleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1997 | | pagina 112