2.4.3 Bijlage III Criteria voor oppervlakte en indeling
De criteria voor oppervlakte en indeling vallen uiteen in vier
delen
deel A: de bepaling van de capaciteit;
deel B: wijze van bepalen van de ruimtebehoefte
deel C: de bepaling van de omvang van de toekenning;
deel D: minimumnormen bij realisering van nieuwe
voorzieningen.
DEEL A De bepaling van de capaciteit
1 Basisonderwijs
De capaciteit van de gebouwen voor het basisonderwijs wordt
volgens onderstaande methodiek vastgesteld.
1.1 Gebouwen van hoofd en nevenvestigingen (inclusief de
T&B-dislocaties[1] met een permanente of tijdelijke
bouwaard
De bruto vloeroppervlakte (verder aan te duiden als BVO) van
een gebouw is de BVO zoals is vastgelegd in de
gegevensadministratie van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en WetenschappenDe BVO voor nieuw in de bekostiging
op te nemen gebouwen wordt vastgesteld op basis van het
gestelde in III 1, de 'Meetinstructie voor het vaststellen van
de bruto vloeroppervlakte van de schoolgebouwen in het primair
onderwijs
De capaciteit van een gebouw wordt vastgelegd in het aantal
groepen waarvoor het gebouw geschikt is. Het aantal groepen is
gelijk aan het aantal lokalen in het desbetreffende gebouw.
Het aantal lokalen in een gebouw betreft het aantal
lesruimten, inclusief het handvaardigheidslokaalgroter dan
of gelijk aan 42 m2De speellokalen worden niet meegeteld.
Indien een deel van een gebouw is gerealiseerd met andere dan
overheidsmiddelen en hiervoor geen (rijks)vergoeding wordt
genoten, wordt dit deel niet tot de capaciteit van het gebouw
gerekend. Dit deel wordt wel geregistreerd
Om te kunnen bepalen of een gebouw is overgedimensioneerd
dient een relatie te worden gelegd tussen de
capaciteitsbepaling van een gebouw op basis van het aantal
groepen en normatieve capaciteitsvaststelling
Het aantal groepen waarvoor een gebouw normatief geschikt is,
wordt, op basis van de BVO, vastgesteld met behulp van de
onderstaande tabellen 1, 2 en 3 voor respectievelijk
huisvesting met een permanente bouwaard en huisvesting met een
tijdelijke bouwaard.
Tabel 1 Gebouwen met een permanente bouwaard
Permanente gebouwen waarin meer dan 3 0 leerlingen worden
gehuisvest
Minimale bruto vloeroppervlakte Aantal groepen
44