4 Indien aan de voorwaarden voor aanmelding, gesteld in het eerste lid,
niet wordt voldaan, weigeren burgemeester en wethouders de aanmelding.
5 Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de aanmelding
door degene die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is
ingeschreven.
6 De aanmelding eindigt met het doorhalen ervan.
7 Een aanmelding als bedoeld in het eerste lid wordt doorgehaald:
a op de dag waarop een aanvraag daartoe van degene die de aanmelding heeft
gedaan, dan wel van de man of vrouw die is aangemeld, is ontvangen;
b op de dag van overlijden van de man of vrouw die is aangemeld dan wel van
degene die de aanmelding heeft gedaan, of
c op de dag waarop degene die de aanmelding heeft gedaan, dan wel de man of
vrouw die is aangemeld, hetzij in het huwelijk treedt, hetzij partij is bij een volgende aanmelding.
8 Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe aanleiding bestaat,
bevestiging vragen of nog aan de voorwaarden voor aanmelding wordt voldaan. Degene die de
aanmelding heeft gedaan legt alsdan een schriftelijke verklaring terzake over van hem en de
aangemelde persoon gezamenlijk, alsmede een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens
uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarde,
gesteld in het eerste lid, onder a, op het tijdstip van die verklaring wordt voldaan. Indien evenwel
in de voorgaande periode het samenlevingscontract een wijziging heeft ondergaan die van belang
kan zijn voor de aanmelding, wordt een afschrift van het gewijzigde contract overgelegd dan wel
een uittreksel daaruit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit blijkt dat nog
wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
9 Indien de bevestiging niet binnen zes weken wordt gedaan herhalen burgemeester en
wethouders hun in het achtste lid bedoelde aanvraag.
10 Indien de bevestiging niet binnen drie weken na de herhaalde aanvraag wordt gegeven,
kunnen burgemeester en wethouders de aanmelding op een door hen vast te stellen datum
doorhalen. De bedoelde datum is niet gelegen voor de datum waarop de in het achtste lid
bedoelde bevestiging is gevraagd.
Bijzonder nabestaandenpensioen
Artikel 13
De bepalingen van deze verordening voor het bijzonder nabestaandenpensioen zijn van
overeenkomstige toepassing op het bijzonder nabestaandenpensioen, tenzij uit de desbetreffende
bepalingen het tegende^l blijkt.
Tijdelijk pensioen
Artikel 14
De bepalingen van deze verordening voor het nabestaanden- en wezenpensioen zijn van
overeenkomstige toepassing op het tijdelijk pensioen, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het
tegendeel blijkt.
10