Toeslag op wezenpensioen
Artikel 37
1 De wees als bedoeld in artikel 32 heeft vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de
leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt, recht op een toeslag op zijn volgens de voorgaande
artikelen berekende pensioen ten bedrage van vijftien percent van dat pensioen, behoudens het
bepaalde in het tweede en derde lid.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een pensioen als daar bedoeld verstaan
het pensioen nadat eventueel hoofdstuk V toepassing heeft gevonden.
3 De in het eerste lid bedoeld toeslag bedraagt ten hoogste vijftien
percent van 55.195,-. Dit bedrag wordt telkens aangepast bij de
algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 157 van de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers, overeenkomstig de aanpassing van een bedrag dat op 1
januari 1985 63.200,- bedroeg.
Tijdelijk pensioen
Artikel 38
Het tijdelijk pensioen is gelijk aan het pensioen waarop recht zou bestaan indien de vermiste op
de dag van zijn vermissing was overleden.
HOOFDSTUK IV VERVAL EN VERVALLENVERKLARING
Vervallenverklaring van uitzicht of recht op pensioen
Artikel 39
De raad kan het uitzicht of het recht op pensioen geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren voor
de wethouder wiens ontslag voortvloeit uit het feit dat hij zich aan kennelijk wangedrag c f grove
verwaarlozing van zijn taak heeft schuldig gemaakt.
Onder grove verwaarlozing wordt begrepen het zonder genoegzame grond weigeren van de in
artikel 129 van de gemeentewet bedoelde inlichtingen aan de raad te verstrekken.
Verval van recht op pensioen bij niet invorderen
Artikel 40
1 Het recht op toegekend pensioen vervalt indien gedurende vijf achtereenvolgende jaren
iedere invordering achterwege is gebleven.
2 De raad kan een door of als gevolg van de toepassing van het vorige lid vervallen recht
op pensioen herstellen.
22