2 Het tijdelijk pensioen eindigt wanneer de vermiste in leven blijkt te zijn, met een door
burgemeester en wethouders te bepalen dag.
3 Een pensioen waarop het recht krachtens artikel 39 vervallen is verklaard, eindigt met het
einde van de maand waarin de beslissing inzake het vervallen verklaren is genomen.
4 Het wezenpensioen eindigt voorts met het einde van de maand waarin:
a de rechthebbende de leeftijd van eenentwintig jaren heeft bereikt of, de leeftijd van
eenentwintig jaren nog niet bereikt hebbende, in het huwelijk is getreden dan wel partij is bij een
aanmelding, of
b ten opzichte van de rechthebbende ouderschap komt vast te staan van een ander
dan degene aan wiens overlijden het recht op wezenpensioen wordt ontleend.
Nabestaandenuitkering
Artikel 66
1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een gepensioneerde wethouder wordt aan diens
nabestaande, van wie hij niet duurzaam gescheiden leefde, een uitkering toegekend ten bedrage
van zijn pensioen over een tijdvak van twee maanden (nabestaandenuitkering).
Bij ontstentenis van een nabestaande van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde,
geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen van de
overledene, of minderjarige kinderen waarover de overledene ten tijde van het overlijden de
pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het
onderhoud en de opvoeding van het kind, als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige
verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.
2 Indien de overleden gepensioneerde geen betrekkingen als bedoeld in het vorige lid nalaat,
kan het daarbedoelde bedrag geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten
van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap voor de betaling van die
kosten ontoereikend is.
3 Lid 1 is van overeenkomstige toepassing in geval van vermissing van een gepensioneerd
wethouder.
4 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder pensioen verstaan het bedrag waarop de
overledene recht had, eventueel na toepassing van hoofdstuk V.
Terugvordering
Artikel 67
1 Indien meer pensioen is betaald dan overeenstemt met artikel 65, wordt het te veel
betaalde teruggevorderd voor zover verrekening daarvan kan plaatsvinden met een uitkering
krachtens artikel 66.
2 Indien een vermiste in leven blijkt te zijn, kan hetgeen aan tijdelijk pensioen en aan
uitkering, bedoeld in artikel 66, is betaald, worden teruggevorderd.
33