2 De in het eerste lid bedoelde personen zijn:
a degenen die voor 1 januari 1986 recht op eigen pensioen hebben gekregen dan wel
de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt;
b nabestaanden en wezen die recht op pensioen hebben ontleend aan het overlijden
van een persoon die voldeed aan een voorwaarde gesteld onder a, dan wel recht op dat pensioen
hebben verkregen voor 1 januari 1986.
3 Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde personen wordt niet onder pensioen
begrepen de toeslag bedoeld in de artikelen 36 en 37.
Overgangsbepaling ten aanzien van artikel 45 (artikel 35 oud) (overgangsbepaling bij zesde
wijziging)
Artikel 82
1 Artikel 45, tweede lid, zoals deze bepaling ingevolge de zesde wijziging is komen te
luiden, is niet van toepassing indien de belanghebbende recht heeft op een ouderdomspensioen
bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet ingevolge het zevende lid van
dat artikel, zoals dat luidde op 31 december 1985.
2 Artikel 45, tweede lid, laatste volzin, zoals die volzin ingevolge de zesde wijziging is
komen te luiden, is niet van toepassing ten aanzien van de ongehuwde belanghebbende bedoeld
in genoemde wet, op wie van toepassing is gebleven artikel 1 van de Algemene Ouderdomswet,
zoals dat artikel luidde op 31 december 1985.
Overgangsbepaling ten aanzien van de artikelen 19 en 28 (artikelen 16a eb 22 oud na vijfde
wijziging) (overgangsbepaling bij zesde wijziging)
Artikel 83
De artikel 19, tweede lid, en 28, derde lid, zoals die artikelen ingevolge de zesde wijziging zijn
komen te luiden, zijn niet van toepassing ten aanzien van degene die:
a wethouder was voor 13 juli 1988, voor zover betreffende tijd is doorgebracht voor
dat tijdstip;
b wethouder is op of na 13 juli 1988, voor zover betreffende tijd zonder
onderbreking is gevolgd op tijd als bedoeld onder a, en vervolgens zonder onderbreking is
voorgezet. Een onderbreking van niet meer dan een jaar wordt voor de toepassing van deze
bepaling geacht geen onderbreking te vormen.
Garantiebepaling (overgangsbepaling bij zesde wijziging)
Artikel 84
De vanaf 1 januari 1986 toegekende pensioenen berekend op basis van de verordening zoals die
tot die datum luidde, worden herberekend op grond van deze verordening zoals die na de zesde
wijziging is komen te luiden, met dien verstande dat de pensioenbedragen die in verband met
deze herberekening te veel zijn betaald, niet worden teruggevorderd.
Inwerkingtreding artikelen 19, tweede lid, 50 en 59, tweede en derde lid (artikel 16a, tweede lid,
40 en 48, tweede en derde lid (oud) na vijfde wijziging) (overgangsbepaling bij zesde wijziging)
38