- het is redelijkerwijs te voorzien dat de schuldenaar niet zal kunnen
voortgaan met betalen van zijn schuld;
- het voortbestaan van de schuld blokkeert de totstandkoming van een
schuldsanering; voorwaarde is wel dat de gemeentelijke vordering
wordt voldaan naar evenredigheid met de andere vorderingen van gelij-
ke rang.
Wel heeft de wetgever uitdrukkelijk bepaald dat kwijtschelding in deze
twee situaties geen betrekking mag hebben op bijstandschulden die zijn
ontstaan als gevolg van verwijtbare gedragingen.
beleid vaststeliina teruabetalinascapaciteit
42. Uit oogpunt van handhaving van de voor de uitvoering van de sociale
zekerheid zo essential© informatieverpiichting is het van groot belang,
dat besluiten tot invordering van boeten en tot terugvordering van ten
onrechte ontvangen bijstand consequent ten uitvoer worden gelegd.
Van de debiteur wordt een terugbetaling gevergd die in overeenstem-
ming is met het laakbare karakter van de schending van de informatie
verpiichting: zo mogeiijk ineens ten laste van het vermogen en/of anders
in termijnen die berekend zijn op basis van een terugbetaiingscapaciteit
van 10 van het relevante basisbedrag voor algemene bijstand of hoger
in geva! van inkomen boven het sociaal minimum.
Bovenstaande uitgangspunten brengen met zich, dat een schuldenaar
gedurende zeer iange tijd wordt geconfronteerd met deze schuld. Frau-
deschulden zijn vaak hoog en de betalingscapaciteit is vaak gering. Die
langdurige verplichtingen kunnen in sociaai en economisch opzicht na-
delige gevolgen hebben.Het feit dat ook inkomen boven het sociaal mini
mum wordt betrokken bij de vaststelling van de betalingscapaciteit kan
de prikkel tot het verwerven van inkomen uit arbeid wegnemen.
Meer in het algemeen kan het voortduren van de schuld en de daarmee
gepaard gaande incasso-maatregelen een nadeiige invloed hebben op
het maatschappelijk functioneren van de debiteur en zijn gezin.
Ter voorkoming van problematische situaties zal in het algemeen kunnen
worden overwogen de terugbetaling na verloop van tijd -te denken valt
aan drie jaren-, indien nodig en verantwoord, te matigen opdat de debi
teur weer enige ruimte krijgt. Ook kan de betalingscapaciteit, voor zover
die berekend is aan de hand van een inkomen boven het sociaal mini
mum worden gematigd.
Of daartoe daadwerkelijk wordt overgegaan, is ondermeer afhankelijk
van factoren ais de verwijtbaarheid terzake van het ontstaan van de
schuld, de reeds gedane betalingen, de wijze waarop de debiteur heeft
meegewerkt aan de betalingsregeling, de gemotiveerde verwachting dat
hij de verplichtingen in de toekomst al dan niet zal nakomen etc.