GEMEENTE LEEUWARDERADEEL Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarde- radeel gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepa- lingen van de belastingverordeningen; B E S L U I T: vast te stellen de volgende: REGELING MET BETREKKING TOT DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. Artikel 1 Reikwi.idte van de reqelinq De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onder- scheiden belastingverordeningen voorzover deze regeling in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is ver- klaard. Artikel 2 Aangifte 1. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeen- teambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen een maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1998 | | pagina 23