Artikel 6 Producten.
1. De afdelingen zijn, voor wat de exploitatie-uitgaven betreffen onder nader door
burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden, verantwoordelijk voor het
uitvoeren van de taakstelling binnen de relevante raming van het product op de
begroting.
2. De bureaus handelen financieel zelfstandig, waarbij wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. er is budgetruimte binnen het desbetreffend (sub-)product;
b. de uitgaven worden aangewend voor het doel waarvoor ze zijn geraamd;
c. er komen geen nieuwe aspecten of principiele interpretaties aan de orde, die in
de toekomst kunnen leiden tot een groter beslag op de fmanciele middelen of
die een beleidswijziging inhouden;
d. de uitgaven leiden met het oog op nog voorziene onvermijdelijke lasten ook later
niet tot een overschrijding van de raming.
3. Via tussentijdse rapportages geven de afdelingen inzicht in de actuele stand van de
budgetten en de te verwachten stand aan het einde van de budgetperiode.
4. Budgetoverschotten vloeien terug naar de algemene middelen.
5. Voor elk gedefmieerd product stelt de raad bij de vaststelling van de begroting en
meerjarenramingen vast welk bureau hiervoor verantwoordelijk is.
Artikel 7 Management control.
1De opzet en werking van het management control systeem is gericht op het waarbor-
gen van:
- de economisch verantwoorde verwerving van middelen;
- het opzetten en het onderhouden van planning, budgettering en bewaking van
activiteiten;
- de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de daarbij gekozen
methoden en technieken.
2. De opzet en de werking van de administratieve organisatie dient zodanig te zijn dat
deze dienstbaar is aan en waarborgen verschaft voor de tijdigheid, de betrouwbaar-
heid en de toereikendheid van de informatie die wordt verstrekt aan de beleids- en
beheersorganen.
3. Bij de inrichting van de administratieve organisatie dient een adequate scheiding van
taken, functies en bevoegdheden te worden gecreeerd, zodanig dat de betrouw-
baarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd.
4. Bij de inrichting van het management control systeem en van de administratieve
organisatie dient ondermeer een beschrijving te worden vastgesteld van de wijze
waarop tussen burgemeester en wethouders en de leiding van de afdelingen afspraken
worden gemaakt over:
- de te leveren prestaties;
- de daarvoor beschikbaar te stellen middelen;
- de wijze waarop en de frequentie waarmee de voortgang van de activiteiten
alsmede over de inzet van middelen ter realisering ervan wordt gerapporteerd.
5. De raad stelt de uitgangspunten vast voor de volgende onderwerpen:
- afschrijvingen (termijnen en methoden);
- reserves en voorzieningen (minimale omvang, rentebaten, bestemming en voe-
ding);
- heffingen (dekkingspercentages);
7