3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht,
nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing
minder bedraagt dan 20,—.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichti-
ge binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk
gebruik neemt.
5. Belastingbedragen van minder dan 20,-- worden niet geheven.
Artikel 9 Termiinen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste
vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en elk van de volgende termijnen steeds twee maanden later.
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
Artikel 10 Belastbaar feit
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot
van de door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor
de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de
gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 11 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten be-hoeve van
wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of
inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, op-genomen
in de hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven
tabel genoemde eenheid als een voile eenheid aangemerkt.
Artikel 13 Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk
aan het kalenderjaar.
Artikel 14 Kwiitschelding van belasting
Bij de invordering van de reinigingsheffingen wordt geen kwijtschelding verleend.